De boom met het gouden jasje

21 Februari 2009

de-boom-met-het-gouden-jasje-1

Wat erg, dacht ik toen ik jaren geleden voor het eerst vanaf Cadiz naar het westen reed. Schitterende bossen, prachtige bomen, maar die bomen moesten wel ziek zijn, want vrijwel allemaal hadden ze een kale 'ontschorste' stam met een griezelig ogende roestbruinrode kleur. Wat bleek? Dat hoorde zo. Dit nu waren de beroemde kurkeiken van Andalucía.

Die prachtige grillige boom (de Quercus Suber in officieel Latijn of Alcornoque in het Spaans) vormt in de loop der jaren om zijn stam en rond de onderkant van de eerste takken een schors van kurk. In feite zijn het dicht opeengepakte dode cellen, die in de loop der jaren steeds homogener worden. Na z'n twintigste levensjaar is die schors zo dik dat de eerste bruikbare stevige kurklaag in 'plaggen' van de stam gestoken kan worden. In feite wordt de boom ontmanteld. En de jas die hem uitgetrokken wordt, bestaat gemiddeld uit zo'n acht tot tien kilo grove kurk. Daarna begint het proces weer van voren af aan, maar nu duurt het maar een jaar of acht voor de boom zijn volgende mantel klaar heeft. Dat proces gaat zo door tot hij op z'n vijftigste zijn volle rijpheid heeft bereikt en beter dan ooit produceert, vooral kwalitatief gesproken. Waar doet me dat toch aan denken?


De tweede wereldproducent

Er liggen uitgebreide bossen kurkeiken in de provincies Cadiz en Huelva en in Extramadura, waar ook een van de grootste kurkeiken staat: een twintig meter hoge boom met een kroon van vijfentwintig meter breed, die een paar jaar geleden nota bene zeshonderd kilo kurk van de allerbeste kwaliteit opleverde.

Spanje, en dan met name Andalucía, is na Portugal 's wereld grootste kurkproducent, en in 2003 is de Spaanse productie zelfs nog met zo'n dertien procent toegenomen. Driekwart van de totale wereldproductie van kurk komt van het Iberisch schiereiland. Met recht een boom met een gouden jasje, dat je hem iedere keer weer kunt uittrekken. Althans, de 'stof' begint wat dun te worden na de tiende keer.


de-boom-met-het-gouden-jasje-2

Van huisraad tot op de fles

Al eeuwen wordt kurk gebruikt om allerhande huisraad van te maken. De Romeinse geschiedschrijver Plinius verhaalt hier al over. Ook de isolerende kwaliteit van kurk (binnen-houden van warmte, buitensluiten van geluid) was allang bekend. Bijenkorven werden er vroeger van gemaakt. En op de wereldtentoonstelling van 2000 in Hannover bestond de facade van het Spaanse paviljoen uit kurk.

Maar pas in de zeventiende eeuw begon het materiaal aan zijn industriële loopbaan van sluitdop. Dom Perignon ont-wikkelde in 1681 de champagne en dat bracht de kurk op de fles. Een boom moet overigens eerst de dertig halen voordat zijn mantel goed genoeg is om er kurken voor wijn- of champagne-flessen van te maken.


De bron van de pata negra

De kurkeik brengt ons nog meer moois, want je kunt niet alleen het goud zo van de boom plukken, het ligt er ook onder. De eikels die van de boom vallen, worden met graagte gegeten door het beroemde zwarte Iberische varken. Een dieet dat garant staat voor de beste ham, de pata negra.

Het geeft een heel speciaal gevoel om tussen de kurkeiken te picknicken met een goed wijntje onder de kurk en pata negra bij de hand. Dan kun je 'flotar como el corcho en el agua' oftewel dan ben je bestand tegen alle tegenslagen.

Kosta redactie