De Desbandá van Málaga
4 December 2018Het meest bekende en dramatische beeld van de Spaanse Burgeroorlog is wellicht het door Picasso vereeuwigde bombardement van Guernica. Daarbij sneuvelden volgens recente schattingen ongeveer 300 burgers. Veel minder of zelfs nauwelijks bekend is het veel grotere en bloediger drama dat zich in Málaga heeft afgespeeld: de Desbandá, de paniekvlucht in februari 1937 van ongeveer 150.000 weerloze burgers vanuit Málaga langs de kust naar Almería die tijdens deze tocht werden gebombardeerd door kanonneerboten en vliegtuigen. Dit wordt vanwege de meer dan 5000 doden ook wel de “Carretera de la Muerte” genoemd. Tot 1997 wist bijna niemand hiervan.
Op 18 juli 1936 pleegde het Spaanse leger de coup tegen de Republiek die leidde tot een 3-jarige Burgeroorlog. In Málaga mislukte de coup, waarna de stad twee keer te maken kreeg met een golf van geweld en wraak. Eerst het geweld van republikeinse en linkse groepen tegen de plegers van de coup en hun aanhangers, de katholieke kerk, de grote werkgevers en rechtse partijen; daarna, na de inname van Málaga door Franco, een nog veel gewelddadigere en langdurigere wraak van de nationalisten tegen alles wat links was of leek.
Op 18 juli ging het leger ook in Málaga de straat op om de macht over te nemen, echter binnen de legerleiding bestonden grote meningsverschillen en de republikeinse overheid verzette zich tegen de opstand. Toen de plaatselijke bevolking zich tegen de opstandige militairen keerde, deserteerde een groot deel daarvan, waarna in de volkswijken bewapende groepen de macht naar zich toetrokken. Dat leidde tot plunderingen en brandstichtingen, eerst woningen van rijken en gebouwen van rechtse kranten, daarna kerken en kloosters. Binnen de volksmilities kregen extremistische en misdadige elementen de overhand, waarna een terreur startte tegen alles wat politiek rechts was. Het lukte de lokale overheid niet om dit geweld in te dammen. Toen daarna de troepen van Franco de stad aanvielen met hulp van bombardementen door Duitse en Italiaanse vliegtuigen, werd door de volksmilities wraak genomen door groepen rechtse gevangenen uit de gevangenissen te halen en te fusilleren, meestal tegen de muren van het kerkhof van San Rafael.
Op 14 Januari 1937 startten de nationalisten o.l.v. de sadistische generaal Queipo de Llano hun offensief richting Málaga, dat op 8 februari werd ingenomen. De stad was toen door de bombardementen een ruïne en veel leiders van het lokale bewind waren al naar het buitenland gevlucht. De leiders van de volksmilities waren onder invloed van berichten over de wreedheid van de nationalisten in paniek geraakt en hadden in de weinige resterende voertuigen de vlucht ingezet richting Almería. Zowel de bestuurders als de militieleiders dachten daarbij vooral aan hun eigen hachje. De gewone bevolking werd slecht geïnformeerd en niet geholpen: op het gemeentehuis hing slechts de tekst “redden wie zich redden kan”. Te voet en onder barre omstandigheden startte men de paniekvlucht, de “desbandá”. Voor de troepen van Franco was deze vluchtende meute strategisch niet interessant, maar zij startten toen met hun wraak tegen links Málaga door de weerloze vluchters te bombarderen vanaf kannoneerboten en met vliegtuigen. Queipo zei op de radio: “Wij begeleiden jullie en laten jullie harder rennen met hulp van onze bombardementen”. In de dorpen die men passeerde werd uit angst voor represailles vaak niet veel hulp geboden. Tijdens deze desbandá vielen ruim 5000 burgerdoden. Luis Melero publiceerde hierover in 2005 een uiterst aangrijpende roman.
Veel vluchtenden haalden het niet en moesten terug naar Málaga of vluchtten de bergen in. Uiteindelijk bereikten ongeveer 40.000 mensen Almería, dat toen slechts 50.000 inwoners telde. Dat werd tot overmaat van ramp op 12 februari nog eens door Italiaanse vliegtuigen gebombardeerd: niet de strategisch belangrijke haven, maar het centrum van de stad waar zich de vluchtelingen uit Málaga hadden verzameld. Op die dag vielen nog eens 50 doden en vele gewonden.
In Málaga zelf startte de rechtse repressie in de vorm van duizenden executies van mensen die verdacht werden van sympathie voor de Republiek. Op het kerkhof van San Rafael werden ze in massagraven gegooid. Daarvoor werd in 2014 een fraai piramidevormig monument opgericht, echter dat ligt er al verwaarloosd bij en de massagraven zijn nog steeds onaangeroerd. Politiek rechts (de PP) wil niet dat het verleden wordt opgerakeld en wenst niets te doen voor de slachtoffers van de burgeroorlog die nog steeds in die massagraven liggen, zoals dat ook het geval is met een beroemdheid als Federico García Lorca.
Over de desbandá werd in 1938 een schrijnend verslag geschreven door de Canadese arts Bethune die ter plekke veel vluchtenden op het strand had opgepikt en in een vrachtwagentje naar Almería gebracht en die als enige foto’s heeft gemaakt van de paniekvlucht. Desalniettemin werd deze tragische gebeurtenis systematisch verzwegen door het regime van Franco en door een algeheel gevoel van schaamte: ter rechterzijde wegens de wrede slachting van hulpeloze vluchtelingen, ter linkerzijde door de onderlinge verdeeldheid en doordat de vluchtende massa aan zijn lot was overgelaten. Pas in 1997 werd over deze gebeurtenis weer documentatie ontdekt en werd erover geschreven. In 2006 werd een monument voor Bethune en zijn helpers opgericht aan het strand tussen Rincón en Málaga. Sinds 2017 wordt een herdenkingstocht gelopen van Málaga naar Almería. Diverse gemeenten langs de route werken daar aan mee door de wandelaars onderdak te bieden, behalve het politiek rechtse Rincón. Spanje is nog steeds tot op het bot verdeeld. In februari 2019 wordt de tocht voor de derde keer gelopen.