De gevangenis van Málaga en het hoofd van Johannes
25 Maart 2020Het in december 2016 geopende Museo de Málaga is alleszins de moeite waard. Hier bevindt zich ook een bijzonder en enigszins luguber kunstwerk uit de 18e eeuw: het afgehakte hoofd van Johannes de Doper op een schaal.
Dit hoofd was vroeger in het bezit van de hermandad van “San Juan el Degollado” (de onthoofde Johannes) die zich vooral richtte op liefdadigheid voor de gevangenen die tot 1834 onder veelal erbarmelijke omstandigheden vastzaten in de oude gevangenis van Málaga op de Plaza de la Constitución.
Deze hermandad had zich genoemd naar Johannes de Doper die tijdens zijn gevangenschap op verzoek van de dochter van Herodes werd onthoofd.
Het beeld heeft meer historische dan artistieke waarde. Elk jaar wordt het tijdens de Semana Santa door het museum afgestaan aan de hermandad Jesús El Rico waar de hermandad van San Juan rond 1840 in is opgegaan. Tijdens de processie ligt het hoofd aan de voeten van het beeld van Jesús El Rico.
De oude gevangenis van Málaga stond aan de noordzijde van de Plaza de la Constitución waar zich nu de kliniek van Marti Torres en de Pasaje Heredia bevinden en waar in Moorse tijden een Arabisch bad was. Terwijl er van het westelijk van het plein gelegen gemeentehuis (nu winkels) diverse tekeningen bewaard zijn gebleven, bestaat daarvan geen enkele van de toenmalige gevangenis.
Al enkele jaren na de verovering van de stad in 1487 door de katholieken werd het badhuis als gevangenis in gebruik genomen.
In die tijd werd een gevangenis gezien als een voorziening die helaas noodzakelijk was en waar bij voorkeur aan verdiend kon worden, zeer zeker niet als een plek voor gerechtigheid en heropvoeding. De bestraffing van gevangenen ging gepaard met willekeur en marteling, klassenjustitie en omkoping waren schering en inslag. Het beheer van de gevangenen was uitbesteed aan privépersonen die er goed geld aan konden verdienen door gevangenen niet te laten ontsnappen en allerlei gemeentelijke regels omtrent hun behandeling niet al te nauw te nemen.
Gevangenen (c.q. hun families) moesten zwaar betalen voor een keurige behandeling en als zij geen geld hadden waren hun overlevingskansen niet groot.
De ruimte per gevangene was veel kleiner dan was voorgeschreven en de omstandigheden waren zo erbarmelijk dat de gevangenis vaak een haard was voor de uitbraak van epidemieën.
Tijdens de pestepidemie van 1679 moest een groot deel van de gevangenen overhaast verhuisd worden naar elders om verdere besmetting te voorkomen.
Eind 18-de eeuw zaten er meer dan 1.000 mensen gevangen terwijl de capaciteit was berekend op 250. Overleven was alleen mogelijk door extra betalingen, of door liefdadigheid.
Pas in het begin van de 19-de eeuw kwamen er door toedoen van liberale kabinetten wetten die marteling verboden en die een betere behandeling van gevangenen voorschreven waardoor de gevangenis op de Plaza de la Constitución niet langer bruikbaar was en in 1834 gesloten werd.
Het gebouw werd in een veiling verkocht aan de industrieel Manuel Agustin Heredia die het af liet breken om er huizen te bouwen, alsmede de naar hem genoemde passage.
De slechte leefomstandigheden van de gevangenen leidden in 1593 tot de officiële oprichting van de hermandad van San Juan el Degollado door toedoen van jezuïeten uit de nabijgelegen koepelkerk en enkele rijke weldoeners.
Doel van de hermandad was om de gevangenen die hun verblijf in de gevangenis niet zelf konden betalen behulpzaam te zijn met voeding, kledij en geestelijke bijstand ingeval van terdoodveroordeling en begrafenis. Deze charitas kwam de altijd armlastige gemeente vanzelfsprekend niet slecht uit.
Het enthousiasme van de gulle gevers verminderde echter na enige tijd waardoor de gemeente vanaf 1676 subsidie ging betalen aan de hermandad. Aanvankelijk beschikte deze nog over een eigen kapelletje in de gevangenis, daarna kreeg men onderdak in de Jezuïetenkerk. De positie van de hermandad werd ernstig bemoeilijkt door de verbanning van de jezuïeten uit Spanje in 1767 waardoor deze orde zijn toevlucht moest zoeken in de Santiagokerk.
Om geld te verdienen werden er theatervoorstellingen georganiseerd. In het begin van de 19e eeuw moest men op zoek naar nieuwe bronnen van inkomsten en daarvoor werd vergunning aan de koning gevraagd om op openbare plekken hanengevechten en soortgelijk volksvermaak te organiseren!
Vanaf 1835 trok de staat steeds meer taken naar zich toe op het gebied van de gevangenenzorg waardoor de charitas een groot deel van zijn werkterrein verloor. De hermandad ging enkele jaren later op in de hermandad van El Rico die in 1836 eveneens wegens problemen uit was geweken naar de Santiagokerk.
De processie van El Rico in de Semana Santa had al lang geleden de gewoonte om voor de gevangenispoort halt te houden en de gevangenen ter bemoediging toe te wuiven met de beweegbare arm van het Jezusbeeld.
Vanaf 1888 bestaat de traditie dat de Spaanse justitie in samenspraak met de hermandad El Rico elk jaar een gevangene (inmiddels uit de gevangenis van Alhaurin el Grande) vrij mag laten.
Dit had zijn oorsprong toen er rond 1860 een cholera epidemie heerste in Málaga waardoor de hermandad geen dragers voor hun processie van de Semana Santa kon vinden. Gevangenen uit Alhaurin bleken toen bereid om dat te doen en om daarna tot op de laatste man weer braaf terug te keren naar de gevangenis.
Koning Carlos III was daarvan onder de indruk en schonk aan de hermandad het voorrecht om elk jaar een gevangene te bevrijden. Wel met goedkeuring van Justitie om te voorkomen dat een al te grote schurk op vrije voeten zou komen.
In 1927 werd het beeld van de onthoofde Johannes ontdekt dat in 1835 in het bezit van de gemeente was gekomen. In 1934 werd door de hermandad van El Rico, die zich nog steeds het lot van gevangenen aantrekt, officieel aan de gemeente verzocht om het afgehakte hoofd van Johannes in zijn processie mee te mogen voeren. Sinds 1997 gebeurt dat elk jaar.
Eén van de meest spectaculaire gebeurtenissen van de Semana Santa in Málaga speelt zich elke woensdag van die week af, wanneer onder een werkelijk overweldigende belangstelling in de kathedraal de vrijheid wordt geschonken aan een gevangene door El Rico die met zijn beweegbare hand een kruisgebaar maakt als teken van vergiffenis terwijl aan zijn voeten het afgehakte hoofd van Johannes de Doper ligt als stille getuige van de erbarmelijke situatie die gevangenen vroeger hadden.
Museo de Málaga
Adres: Plaza Aduana s/n, 29015 Málaga
Tel.: (+34) 951 911 904