De visvangst in de provincie Málaga
31 Juli 2019Op 16 juli zal je de scheepshoorns van de vissersboten in de haven horen. Die dag is het namelijk de feestdag van de Virgen del Carmen, de patroonheilige van zeelui en vissers.
Aan het einde van de processie komt de stoet aan in de haven en worden de wateren gezegend zodat de vissers een jaar lang een goede vangst zullen hebben. Niet onbelangrijk als je weet dat de visvangst hier een grote economische rol heeft gespeeld en vele vissersdorpen in deze provincie afhankelijk waren van de binnengebrachte buit van de rijke visgronden.
Als een vis in het water
De kust van de provincie Málaga is 200 km lang en heel verschillend. Het varieert van mooie vlakke stranden tot steile kliffen en ingesloten baaitjes. De rivieren die ontstaan in de bergen, dragen zoet water naar de zee. De zee voor deze kusten wordt ook de zee van Alborán genoemd naar het gelijknamige pirateneilandje voor Almería. Het is een zee die haar eigen karakteristieken heeft omdat ze vlakbij de straat van Gibraltar ligt en kruispunt is van Mediterraanse en Atlantische stromingen.
Door de Atlantische instroom is het water van deze zee, en specifiek voor de kust van de provincie Málaga, kouder dan de rest. Het oppervlaktewater wordt echter opgewarmd door winden komende uit het binnenland of het westen. De combinatie van koud en warm doet verticale stromingen ontstaan die er voor zorgen dat er heel veel voedingstoffen van de bodem naar de oppervlakte komen. Daar worden ze opgenomen door het aanwezige plankton dat de basis vormt voor de voedselketen en de enorme rijke visgronden verklaart.
Voor de voortplanting van vele vissoorten en het zeeleven in het algemeen zijn de velden van zeegras onontbeerlijk. Ze zijn het voedsel van veel plantenetende vissen en in de dichte begroeiing komen de vissen kuit schieten en kunnen de vislarven schuilen voor hun belagers. Deze weilanden waren rijkelijk aanwezig voor de kust van de provincie maar beperkt zich tegenwoordig tot enkele lokale punten.
Tot de vissen die in de zee van Alborán gevangen worden horen o.a. de ansjovis, de sardine, de zeebarbeel, de makreel en de zwaardvis. Ook de rode tonijn die tijdelijk vanuit de Atlantische Oceaan komt om kuit te schieten in de Middellandse Zee wordt in de val gelokt in de Straat van Gibraltar. Onder de weekdieren die opgehaald worden zijn de venusschelp, de coquina, búsano en de cañailla. Bij de gevangen schaaldieren vinden we de langoustine, kreeft, zandkrab en scampi.
Van prehistorie tot heden
De visvangst in deze regio werd waarschijnlijk reeds in de prehistorie beoefend. Bewijzen hiervan vinden we terug in rotstekeningen van vissen in de grotten van Nerja en La Pileta. Tijdens de Fenicische en Romeinse periode stond de streek bekend om zijn productie van sauzen op basis van vis, in het latijn “garum”. De Arabieren brachten de techniek van de “almadraba” - een labyrint van netten - naar het Iberisch schiereiland om de tonijn te strikken in de Straat van Gibraltar.
Aan het einde van de 19de eeuw was de industriële revolutie ook tot de visserij doorgedrongen. Nieuwe vangtechnieken, materialen en aandrijfmethodes verhoogden op spectaculaire wijze de gevangen hoeveelheid terwijl nieuwe bewarings- en transporttechnieken de afzetmarkt enorm uitbreidden. Door deze factoren steeg het aantal schepen in de vloot enorm en nam ook het aantal havens drastisch toe. Er waren ondertussen vissershavens in Estepona, Marbella, Fuengirola, El Molino, Málaga, El Palo y Pedregalejo, Rincón de la Victoria, La Cala del Moral y Torre Moya, Torre del Mar, Torrox y Morche, Nerja, Benajarafe en Benagalbón.
Na de Spaanse burgeroorlog verdubbelde de hoeveelheid binnengehaalde vis ten opzichte van de jaren 20 door onder andere de exploitatie van verder afgelegen visgronden. Waar men eerder enkel beroepsvissers had, zag men in de jaren 60 en 70 van de 20e eeuw heel veel niet professionele vissers de wateren op gaan om hun graantje mee te pikken van de lucratieve markt die enorm gegroeid was door de bevolkingsgroei en het toerisme.
Vanaf de jaren 70 begon echter ook het verval van de visvangst in de provincie én Andalusië door internationale wetgeving en stijgende brandstofprijzen. Aan het einde van de 20e eeuw zagen we ook het aarzelend begin van de aquacultuur, het telen van vissen, schaal- en weekdieren.
In woelige waters
Het ziet er niet rooskleurig uit voor de vissersvloot in heel Spanje en specifiek in de provincie Málaga. Als we er de cijfers bijhalen zijn het aantal vissershavens in de provincie Málaga gedaald naar vier: Caleta de Vélez, Fuengirola, Estepona en Marbella. De bijbehorende lonjas of visveilingen zijn evenredig gereduceerd. Aan het begin van de 20e eeuw werkten er nog 6.000 mensen op vissersboten, in 1990 was dat al verminderd tot 1.500 en in 2017 bleven er slechts 1.000 over. Het aantal vissersboten is gedaald tot 250.
Volgens cijfers van het departement van landbouw en visserij van de Junta de Andalucía is in 30 jaar tijd het aantal gevangen kilo’s vis en zeevruchten afgenomen van 22 miljoen tot 7 miljoen. De omzet daalde in dezelfde periode van 32,6 miljoen euro naar 22,3 miljoen euro. Door de gestegen prijzen valt het verlies nog mee. De oorzaak van deze dramatische cijfers ligt bij de aanzienlijke vermindering van het visbestand en de daaropvolgende maatregelen die de overheden hebben ingevoerd om de daling een halt toe te roepen (zie “een sprankeltje hoop”).
Om aan de immer groeiende vraag van zowel de lokale bevolking als het toerisme te voldoen, moet er steeds meer vis en zeevruchten aangevoerd worden. Door het gebruik van steeds krachtiger boten, efficiëntere netten en geavanceerde technologie, stijgt het rendement enorm.
Via GPS, satelliet en sonar worden grote scholen vis in een mum van tijd opgespoord. Waar een traditionele boot vroeger een maand voor nodig had, wordt nu door een ultramodern vaartuig binnengehaald in één dag.
Maar omdat een te groot percentage van het bestand weggehaald wordt, blijven er te weinig exemplaren over om zich opnieuw voort te planten en het aantal op peil te kunnen houden. Een ander probleem is dat bij de massavangst zich ook vaak hele jonge, onvolwassen exemplaren bevinden die nooit meer de kans zullen hebben om voor nageslacht te zorgen.
Door de toegenomen bebouwing aan de kust, de sterk toegenomen bevolking en veranderingen in het consumptiepatroon is de vervuiling enorm gestegen. Uiteindelijk komt een groot deel in zee terecht met gevolgen voor de onderwaterfauna en flora. Deze vervuiling en het gebruik van sleepnetten vernielen grote stukken van de onderwaterbegroeiing waar heel veel week- en schaaldieren huizen, vissen kuit schieten en de vislarven zich verschuilen.
Door de vervuiling wordt ook het plankton aangetast dat één van de eerste schakels is in de voedselketen. Al deze factoren dragen er toe bij dat het vis- en zeevruchtenbestand drastisch is gedaald de laatste decennia.
Een sprankeltje hoop
Eind jaren 80 werd reeds de eerste wetgeving ter bescherming van het visbestand en de consument ingevoerd. De meest in het oog springende maatregel was het verbod op de vangst van onvolwassen exemplaren. In 2003 werd er stilaan een begin gemaakt aan de ontmanteling van de vissersvloot om de overbevissing te beperken. Maar er is meer nodig om het ergste te voorkomen.
Onder druk van Europa wil Spanje nu nieuwe regels invoeren ter bescherming en instandhouding van de visstand. Dit gaat natuurlijk gepaard met de begrijpelijke tegenwerking van lokale overheden en vissers. Zo zou het aantal uren dat gevist mag worden per dag beperkt worden. Ook zullen er periodes tijdens het jaar worden ingesteld waarin niet gevist mag worden zodat de dieren de kans hebben om tot rust te komen en zich voort te planten. Het gebruik van sleepnetten, dat veel onderwaterfauna vernield, zal op minder dan 100 m uit de kust ook verboden worden gedurende bepaalde periodes.
Buiten wettelijke initiatieven zijn er ook infrastructurele maatregelen die genomen worden. Zo worden er betonnen structuren geplaatst dicht bij de kust die het gebruik van sleepnetten bemoeilijken of zelfs verhinderen. Ook de plaatsing van constructies met openingen waar vissen kunnen paaien kunnen helpen om de aantallen te doen groeien. De opkomst van aquacultuur, het telen van vis, week- en schaaldieren, kan uiteindelijk een vervanging zijn voor een deel van de traditionele visvangst.
Als er op 16 juli gebeden wordt zal het niet enkel voor de onfortuinlijke, hardwerkende vissers zijn. Ook de vele soorten vis en zeevruchten in de unieke zee van Alborán gaan een onzekere toekomst tegemoet. Hopelijk kan het tij nog gekeerd worden zodat we in de nabije toekomst op een verantwoorde manier kunnen genieten van al het lekkers dat de zee ons kan geven.