De voetangels en klemmen van Huwelijkse Voorwaarden
21 Mei 2019Op 1 januari 2018 is de ‘beperkte huwelijksgemeenschap’ de standaard geworden voor mensen die zonder het maken van huwelijkse voorwaarden in het huwelijk treden.
Het voorhuwelijkse vermogen en de door ieder van de echtgenoten ontvangen erfenissen en schenkingen blijven privé-eigendom en vallen dus niet in de beperkte gemeenschap van goederen. Vóór 1 januari 2018 was de algehele gemeenschap van goederen de Nederlandse standaard. Door het maken van huwelijkse voorwaarden voorafgaande aan óf tijdens het huwelijk kunnen echtgenoten echter afwijken van de Nederlandse wettelijke standaard.
Casus
Jan en Ellen zijn 45 jaar getrouwd en hebben vijf jaar geleden hun bedrijf verkocht. Ze zijn daarna gaan wonen aan de Costa del Sol. Jan en Ellen hebben voorafgaande aan hun huwelijk een akte van huwelijkse voorwaarden getekend, zulks met het oog op de onderneming die Jan ging starten. Deze huwelijkse voorwaarden houden in dat door het huwelijk géén huwelijksgemeenschap tussen Jan en Ellen is ontstaan. De Spaanse woning staat om diezelfde reden volledig op naam van Ellen.
Jan en Ellen zijn nadat zij resident waren geworden in Spanje nog een keer naar hun Nederlandse notaris geweest in verband met hun huwelijkse voorwaarden. Zij wilden met de notaris overleggen of hun huwelijkse voorwaarden in overeenstemming konden worden gebracht met hun visie dat zij het vermogen uiteindelijk toch samen hebben opgebouwd. Met andere woorden: zij wilden naar een algehele gemeenschap van goederen.
De notaris was het met hen eens en heeft hen een nieuwe akte van huwelijkse voorwaarden laten tekenen op grond waarvan tussen hen voortaan een algehele gemeenschap zou bestaan. Hierdoor werden Jan en Ellen samen gerechtigd tot al het aanwezige vermogen.
Vijf jaar later zitten Jan en Ellen bij een juridisch adviseur op het gebied van zowel het Spaanse als het Nederlandse erfrecht en zij vertellen de adviseur over de opheffing van de huwelijkse voorwaarden. Tot hun grote schrik vertelt de adviseur hen dat ‘overstappen’ naar een algehele gemeenschap van goederen door de Spaanse belastingdienst wordt gezien als een belastbare schenking van de ene aan de andere echtgenoot indien dit een vermogensverschuiving veroorzaakt tussen de echtgenoten!
Nederlandse praktijk
In de Nederlandse praktijk wordt een dergelijke ‘overstap’ om diverse redenen regelmatig geadviseerd. De algehele gemeenschap van goederen is namelijk een veel beter uitgangspunt als echtgenoten aan nalatenschapsplanning willen doen, waaronder ook het streven naar besparing van erfbelasting.
Het totale vermogen kan dan in beginsel in twee gelijke delen vererven naar bijvoorbeeld de kinderen, zodat vrijstellingen beter worden benut en het (progressieve) erfbelastingtarief kan worden gedrukt. Voorts kan de langstlevende echtgenoot met het oog op die nalatenschapsplanning bij de afwikkeling van de nalatenschap vaststellen welke goederen en schulden worden geacht te behoren tot de helft van de overleden echtgenoot (de nalatenschap), en welke worden geacht te behoren tot de helft van de langstlevende echtgenoot. Daarnaast brengt de eenvoud van een algehele gemeenschap van goederen voordelen met zich mee bij de afwikkeling van een nalatenschap, zeker in het buitenland.
Schenkbelasting
Indien echtgenoten die huwelijkse voorwaarden hebben gemaakt, óf na 1 januari 2018 in de ‘nieuwe’ wettelijke beperkte gemeenschap van goederen zijn gehuwd, willen overstappen naar een algehele gemeenschap van goederen, is er meestal sprake van een vermogensverschuiving tussen de echtgenoten. De vermogens van ieder van de echtgenoten zullen immers doorgaans niet precies even groot zijn, maar ná die overstap is dat per definitie wél het geval. Tegenover die vermogensverschuiving staat geen vergoeding door de ‘bevoordeelde’ echtgenoot. Desondanks wordt dan in Nederland in beginsel geen schenkbelasting geheven.
In Spanje is een dergelijke vermogensverschuiving tussen echtgenoten in beginsel wél belast met (Spaanse) schenkbelasting. Voor niet-residenten waarvan één van de echtgenoten de Spaanse woning volledig op naam heeft is dan de overgang van de helft van de woning richting de andere echtgenoot een belastbare schenking. Voor residenten kan het bij een dergelijke vermogensverschuiving zelfs gaan om Spaanse schenkbelasting over de helft van de waarde van het totale vermogen (ongeacht in welk land dit vermogen is gelegen!).
In de situatie van Jan en Ellen kan de Spaanse belastingdienst de vermogensverschuiving ‘constateren’ als sprake is van een verkoop van de woning, een echtscheiding, maar ook bij overlijden van een van hen. In elk van deze situaties is de akte van huwelijkse voorwaarden immers een document dat ‘over tafel gaat’.
Conclusie
Echtgenoten die mét huwelijkse voorwaarden zijn gehuwd én echtgenoten die ná 1 januari 2018 zijn gehuwd zónder huwelijkse voorwaarden moeten oppassen als zij – met het oog op nalatenschapsplanning of anderszins – zonder nadere maatregelen willen overgaan naar de algehele gemeenschap van goederen. Van belang is dat er eerst goed naar de situatie en de tenaamstelling van de diverse vermogensbestanddelen wordt gekeken voordat daartoe wordt besloten.