Een beeldenwandeling binnen
5 Februari 2018Deze keer zijn we binnenshuis, of liever gezegd binnensmuurs gebleven en wel in de archeologische afdeling van het pasgeopende Málagamuseum, het ‘Museo de Málaga’.
Het bevindt zich naast het Gemeentehuis, tegenover het Alameda park aan de Plaza de Aduana in het voormalige Palacio de Aduana. Het gebouw is een prachtig voorbeeld van Neo Classicisme, gebouwd van 1787 tot 1791. Oorspronkelijk diende het als paleis van Koning Ferdinand XII.
Voor het tot museum werd gepromoveerd, huisvestte het de Douane, vandaar de naam. We beklommen de monumentale marmeren trap, omzoomd door de hoogste palmbomen die ik ooit gezien heb in de stad en belandden middenin een enorme ruimte.
Ergens links was de informatiebalie, waar we enthousiast ontvangen werden door twee lieve dames. Als inwoners van Europa hoefden we geen entree te betalen (in Nederland zouden Afrikanen en Aziaten zich gediscrimineerd voelen). We kregen zelfs een lintje, omdat het museum precies een jaar en twee dagen geopend was. Een gids konden we niet meekrijgen, alleen als er ´s zondags om 12 uur toch al een groepsrondleiding van minimaal 30 personen was zouden we mee mogen. Een restaurant was ook nog toekomstmuziek.
Eén van de dames bracht ons via de lift naar de archeologische afdeling op de 2e verdieping.
Daar begon een enorm gangen- en zalenstelsel. Ik verwachtte eigenlijk vitrines met speerpunten, stenen bijlen en urnen, maar tot mijn verbazing zagen we dat de hoge wanden van de 1e brede gang gedecoreerd waren met zeer modern fotobehang. Hierop waren afbeeldingen van de villa en het landgoed van Finca La Concepción te bewonderen. De voormalige eigenaar van de Finca, Markies de Casa-Loring, was een fervent (en gefortuneerd) verzamelaar van archeologische kunstvoorwerpen, vooral van de stad en de provincie Málaga. Zijn collectie vergaarde hij bij opgravingen, zoals die bij de bouw van het Palacio de Aduana en bij het Phoenische graf aan de monding van de Guadalhorce. Ook in grotten ,zoals bijvoorbeeld bij Nerja, werd veel materiaal gevonden. Een deel van deze vondsten kwamen terecht op zijn landgoed en in zijn villa. Een ander deel ging naar het toenmalige archeologische museum van Málaga en is nu hier in het museumcomplex te zien.
Met al mijn foto´s en beschrijvingen van alleen al deze 2e verdieping zou ik een hele Kosta kunnen vullen. Maar we moesten een keuze maken die nu volgt:
Eén van de eerste beelden was een lachende faun, een beetje onnozel, maar wel leuk. Heel apart zijn de twee brokstukken van de friezen waarop twee mannen zijn afgebeeld met heel leuke koppetjes, afkomstig uit Valle de Abdalajis. Wat ze in hun handen hadden en wat ze er mee deden was me niet duidelijk. Het leek nog het meest op de stenen tafelen van Mozes. Je moet echt zelf gaan kijken.
In een nis stond een kleine blote man, zonder armen, vlakbij meer dan levensgrote resten van Romeinen in geplooide gewaden. Allemaal zonder armen of hoofden…….wel erg indrukwekkend trouwens.
Er was ook een eenzaam vrouwenhoofd met een prachtig golvend, hoog opgestoken Grieks kapsel en een wulpse mond, helaas was de neus beschadigd. Maar ook dat beeld, zo gevoelig en verfijnd en al meer dan 2.000 jaar oud, gaf ons toch een idee van de schoonheid van een verloren beschaving.
Van 2.000 jaar voor Christus tot 25.000 jaar voor Christus is in dit museum maar enkele stappen.
En daar waren ze dan in de volgende zalen: de vitrines met allerlei werktuigen, geslepen door steen en gemaakt van steen, vandaar de naam het “stenen tijdperk”.
Ook uit het Neoliticum stammen de mooi gevormde en soms ook al gedecoreerde potten, vooral afkomstig uit grafvondsten.
De eerste mensachtigen hier in Spanje waren de Neanderthalers, die vooral jagers en verzamelaars waren. Ze leefden hier omstreeks 25.000 jaar voor Christus, evenals de iets later uit Afrika stammende Homo Sapiens. Dit waren onze voorvaderen en -moeders. De Neanderthalers zijn uitgestorven.
Omstreeks 20.000 jaar voor Christus ontdekte men de landbouw en werden de eerste dieren gedomesticeerd en ontstond ook de veeteelt als voedselbron. Dit betekende dat men niet meer jagend en verzamelend rondtrok, maar zich op vaste plekken ging vestigen. Ook vormden zich nederzettingen langs de kust, die leefden van visvangst en schelpdieren. Hiervan hangt ook een muurfoto met daaronder de vitrine met werktuigen zoals messen, ja zelfs harpoenen. 15.000 jaar voor Christus werd er ook al op zeehonden en walvissen gejaagd.
In een volgende zaal zien we vooral voorwerpen gevonden in grotten die de Neanderthaler als woning/onderdak dienden. Daar ontstonden dus de rotstekeningen. Sommigen ervan kun je nu nog bezichtigen. Vooral die bij Benaojen (Ronda) is de moeite waard, maar je moet wel eerst een stuk omhoog langs een bergpad lopen.
De grotten werden trouwens niet alleen gebruikt als woning. In sommige werden rituelen gehouden of ze dienden als voorraadschuur. Nog steeds zoeken goedgelovigen naar de verborgen schatten die door de Moren in de grotten zijn verstopt toen ze moesten vluchten voor het leger van de Spaanse koningen. Vandaar de naam “Cuevo de Tesoro”, de grot bij Rincón de la Victoria.
En last but not least…..soms werden de grotten beschouwd als de toegang tot een geheimzinnige andere (en hopelijk betere?) wereld. Veel later dienden ze ook nog als schuilplaats voor de “bandoleros” (bandieten).
In een grot bij Zafarraya zijn beenderen van Neanderthalers gevonden uit 30.000 jaar v.Chr. Eén ervan met inkepingen, gemaakt met stenen messen om het vlees eraf te schrapen en het merg eruit te verwijderen. Dit suggereert kannibalisme, waarschijnlijk van rituele aard.
In de volgende zaal vinden we artefacts uit het einde van de prehistorie. De Feniciërs koloniseerden in de laatste tien eeuwen v. Chr. de kustgebieden van Spanje en importeerden veel gebruiks- en kunstvoorwerpen uit omringende landen van de Middellandse Zee. Dit veroorzaakte een verandering in leefwijze: stadsvorming. Malaha bv. werd ons huidige Málaga, schrift, metaalbewerking (brons), wijnteelt en visverwerking, garum, de Romeinse vissaus.
Het einde van de Prehistorie is ook het einde van onze wandeling. Uitgeput door al dat slenteren, noteren en fotograferen, daalden, of liever strompelden we de monumentale trap af om een zitplaats met koffie (of zo) en tapas op te zoeken, want dat vonden wij het enige minpunt van dit museum. Er staan nergens, zoals in Nederland, banken waar je even rustig op kunt zitten.
Maar je kunt natuurlijk ook even eruit en weer erin gaan, want de entree is gratis en het museum is zeer de moeite en de vermoeidheid waard.
Ten slotte nog een verrassing: Het eerste menselijke figuurtje, een kleibeeldje in brokstukken uit 5000 v.Chr, gevonden in een dolman bij Alozaina.