Een nachtwandeling naar de Juanar
4 November 2019In de zomermaanden is, gezien de hoge temperaturen, het lopen in de bergen slechts na zonsondergang een aangename bezigheid. Het was dan ook half zeven in de namiddag dat ik dit jaar in augustus vanuit Marbella via de Carretera de Ojén (A-355) naar de Refugio de Juanar reed.
Dit hotel bereikt men door even voorbij Ojén linksaf te slaan naar de MA-5300. Dit is een smalle en zeer bochtige weg die na iets meer dan 5km eindigt bij het hotel dat voornamelijk bezocht wordt door natuurliefhebbers. Het kenmerkt zich dan ook meestal door de weldadige stilte die slechts verstoord wordt door het zachte ruisen van de alom aanwezige kastanjebomen.
Na in de tuin van het hotel enige tapas en een ijskoude cola genuttigd te hebben reed ik nog 300 meter verder over een onverhard breed pad tot een hek dat de toegang voor auto’s verspert. Je bent dan op een hoogte van iets meer dan 800 meter boven de zeespiegel en het pad loopt verder om na 1.400 meter, zonder hoegenaamd hoogteverschil, te eindigen bij een uitkijkpunt genaamd Mirador del Macho Montés waarover later meer.
De eerste honderd meter na het hek loopt men tussen de alom aanwezige dennenbomen en na een flinke bocht naar rechts ziet men al gauw in de verte aan de rechterkant de contouren van de Juanar. Dit is een ongeveer 1.180 meter hoge berg die ik al vele malen van alle kanten beklommen en bewandeld heb en vergezeld van een paar sterke zaklantaarns is dit voor de ervaren wandelaar ook ‘s nachts goed te doen.
Destijds vertelde de advocaat en officiële geschiedschrijver van Marbella Fernando Alcalá mij dat de oorspronkelijke naam van deze berg eigenlijk Juana was maar dat op de eerste gedetailleerde kaarten van dit gebied de berg werd vermeld als Juanar. Dit werd uiteindelijk de officiële naam want men dacht dat de Andalusische uitspraak de oorzaak was van de ontbrekende letter r op het einde van de naam, aldus de in 2006 overleden Fernando Alcalá.
Twee Guardias Civil vroegen of ik een avondwandeling ging maken maar verder reikte gelukkig hun belangstelling niet. Even later zag ik nog twee politiemensen vergezeld van een jong echtpaar dat kennelijk de weg was kwijtgeraakt. Dit laatste gebeurt af en toe nog steeds alhoewel, met alle paaltjes en richtingwijzers wordt het toch steeds moeilijker. Maar ja, men wil wel eens van het padje raken, ook in de letterlijke betekenis van dit gezegde.
Een paar honderd meter voor het eerder genoemde uitkijkpunt is aan de rechterkant van het pad de meest gangbare route naar de top van de Juanar duidelijk aangegeven. Het loopt aanvankelijk tussen olijfbomen waarna het zich in vele bochten tussen de dennenbomen voortzet. De zon stond nu laag aan de hemel en de levende have hield zich stil en verborgen. De varens tussen de dennebomen zagen er uit zoals varens plegen te doen, ze bestaan uiteindelijk al meer dan vierhonderd miljoen jaar.
Uiteindelijk komt men terecht bij een kleine opening in het bos waar aan de linkerzijde een smal pad zich langs de westelijke flank van de Juanar, in vele bochten gestadig omhoog slingert. De droge grond was hier en daar gebarsten van de hitte en de zon verdween langzaam achter de grillige bergketen aan mijn rechterzijde.
Ik loop altijd zonder stokken en ben van mening dat dit je gevoel voor evenwicht ten goede komt. Het hangt natuurlijk ook af van je lichamelijke conditie maar zo heeft iedere wandelaar zijn voorkeuren.
Het enige dierlijke leven dat ik kon waarnemen waren mieren die altijd en overal rondscharrelen in de natuur. Volgens wetenschappers zijn er voor ieder mens minstens 1 miljoen mieren op aarde wat ik graag geloof want op mijn wandelingen kom ik steevast honderden van deze beestjes tegen. Altijd nijver met het slepen van stukjes eetbaar dat naar een soms twintig meter verderop gelegen nest wordt gebracht.
Het feit dat niemand iets zegt van de duizenden mieren die men tijdens een wandeling in de bergen onbewust onder zijn schoenzolen vermorzelt toont aan dat dierenliefde afhankelijk is van de grootte van het beestje en aangezien het aaibaarheidsgehalte van een mier ook al geheel afwezig is maakt gelukkig niemand zich druk over deze slachting.
Afijn, genoeg over mieren want het begon langzamerhand te schemeren en ik moest extra voorzichtig zijn voor losse stenen en wankelende rotsblokjes. De laatste honderd meter naar de top van de Juanar vereisen de meeste energie en soms moet men handen en voeten gebruiken om de laatste meters te klimmen. De zon was net onder gegaan toen ik de top bereikte.
Van de andere kant kwam een vijftal Spanjaarden omhoog die de route in omgekeerde richting aflegden. Ze hadden haast om nog voor het donker weer bij het hotel te zijn. Zelf had ik geen haast en zag hoe beneden mij Marbella in de ondergaande zon lag te schitteren. Op zee koerste een enorm passagiersschip richting Gibraltar. Een kleine vijftigduizend jaar geleden zou een verdwaalde jager vanaf deze plek bij daglicht slechts een breed strand zien liggen dat ononderbroken doorliep tot de uitlopers van de Sierra Blanca.
Het was tijd voor een kleine maaltijd en al snel werd het helemaal donker en kon ik genieten van een sterrenhemel die in het noorden geheel en al vrij was van de lichtvervuiling van Marbella. De Grote Beer was dan ook duidelijk te zien evenals de Poolster. Het was nog steeds windstil en af en toe hoorde ik wat geritsel en gekraak, waarschijnlijk veroorzaakt door allerlei klein grut dat zich ophield in het struikgewas.
Na een uur genoten te hebben van de stilte, de sterrenhemel en enkele nachtgeluiden maakte ik me klaar om via de zuidelijke berghelling van de Juanar naar beneden te gaan. Met in iedere hand een sterke zaklantaarn met ledlamp en een soort mijnwerkerslampje op mijn hoofd had ik voldoende licht om voorzichtig de afdaling te beginnen.
De daling voltooid hebbende sloeg ik bij het brede wandelpad rechts af en liep de laatste meters naar de eerder genoemde uitkijkpost Mirador del Macho Montés. Na wat gepruts met mijn fototoestel lukte het om met een langere sluitingstijd een enigszins herkenbare foto van de omgeving te maken met de lichtjes van Marbella op de achtergrond. Inmiddels was het half twaalf ‘s nachts, ik verorberde mijn laatste augurk met suiker en zette me in beweging voor de laatste anderhalve kilometer van deze nachtwandeling.
Bijna aangekomen bij mijn auto hoorde ik plotseling een soort geknor en een paar pieptoontjes en dacht onmiddellijk aan wilde zwijnen. De omgewoelde grond die je overal ziet is een duidelijk bewijs hiervoor en inderdaad, mij omdraaiend zag ik in het licht van mijn lantaarns op ongeveer tien meter afstand een moeder met drie biggen het pad oversteken.
De biggetjes waren minstens vijf maanden oud aangezien de kenmerkende verticale strepen op de rug ontbraken. Moeder stond even stil in het licht van mijn lantaarn en sukkelde toen achter haar kinderen aan die al in het struikgewas waren verdwenen.
Even later reed ik terug naar Marbella. Lifestyle deskundigen, contentspecialisten en ontspanningscoaches verwachten waarschijnlijk dat mijn hoofd op dat moment vol met mooie gedachten zat maar het volstaat te zeggen dat het een tevreden gevoel was waarmee ik even later terug naar huis reed.