Een pingpongbestaan
24 Maart 2018“Blijf bij jezelf”, “Het hart als leidraad voor een overzichtelijk bestaan”, “Leef vanuit je centrum”, “In je eigen kracht staan”, “De kracht van het zelf”: soms heeft een chaoot wat sturing nodig van buitenaf.
Op dit moment echter bezorgen al die adviezen en wijsheden me duizel en tol, en een knetterende hoofdpijn bovendien.
Ik schuif de stapel uit Nederland meegereisde zelfhulpboeken en -tijdschriften aan de kant.
In mijn uppie op de campo is het leven overzichtelijk, maar zodra ik Málaga induik zijn er zoveel mensen, ideeën, gebeurtenissen en mogelijkheden dat ze me “afleiden van mijn centrum”, zoals boek vijf pagina eenenvijftig het noemt.
Ik ben dan een kleuter in een snoepwinkel, laat me meevoeren en vind alles even leuk.
Tot na een tijdje de bespiegelende vragen de kop opsteken:
Wat was ik ook al weer van plan?
Wat heb ik nu precies gedaan?
Wat wil ik?
En zelfs: waar ben ik?
In Spanje dus, waar de structuren en manieren nét een tikkeltje anders zijn dan in Nederland. Heerlijk exotisch als je op vakantie bent, maar om een leven op te baseren voor rommelige geesten soms lastig.
Toch besluit ik voor vandaag dat “De Kracht van het Nu” er morgen ook nog wel is.
“Nu” wil ik op volle kracht richting Málaga.
De tijd tikt door en de benzinemeter daalt vervaarlijk. Ik ben nog maar tien minuten onderweg of ik heb al een gevalletje keuzestress aan de hand.
Het beeld van een strooptocht met jerrycan door het verlaten zondagmiddaglandschap wint het van de angst niet op tijd te komen voor het evenement in de stad. Op het allerlaatste moment sjees ik de afrit naar het benzinestation op.
Om erachter te komen dat ik niet de enige klant ben. Bij elke pomp staan minstens twee auto’s en in tegenstelling tot ondergetekende heeft blijkbaar niemand haast.
Ik doe de ademhalingsoefeningen uit boek drie, maar vijf minuten later giert de adrenaline nog even vrolijk door het lijf.
De dame in de auto bij de pomp linksvoor heeft daar geen last van. Ze maakt een eindeloze rondgang langs poeders, frutsels en lippenstiften, om na nog eens een minuut of wat doodgemoedereerd te besluiten dat ze toonbaar genoeg is en uitstapt.
Lopend naar de ingang van het benzinestation gunt ze de wachtende meute geen blik waardig. Het kost haar duidelijk geen enkele moeite om bij zichzelf te blijven.
Pas dan krijg ik in de gaten dat het benzinestation tevens supermarkt is en dat iedereen hier van de gelegenheid gebruik maakt om karrenvrachten vergeten boodschappen in te slaan.
Het kan dus wel even gaan duren, vrees ik.
Wanneer ik een vrouw naar een leegstaande auto zie lopen flakkert mijn hoop op.
Zou het?
Vergeet het maar, ze zit slechts in de warming-up fase: ze pakt het benzinepistool en stopt hem in de tank.
Bij de andere pompen is het nog meer van hetzelfde en gelaten leun ik uiteindelijk maar achterover.
Een eeuwigheid later sta ik toch opeens naast de pomp en, vergeten waarom die haast nu ook al weer was, volvoer de tankrituelen zo mindful als een boeddhistische monnik.
Ik zit dus eigenlijk best goed “in mijn centrum”, realiseer ik me ineens.
Trots besluit ik mezelf op een groot stuk chocolade uit het winkeltje te trakteren.
Uitverkoopwispelturigheid en een welles/nietes patstelling met een onvriendelijke verkoper doen José en mij besluiten maar eens gebruik te gaan maken van het in Spanje zo befaamde klachtenboek.
Iedere toko is wettelijk verplicht er een te hebben, alleen in El Corte Inglés is hij ver te zoeken. Roltrap op, roltrap af, een lift, een trap, een volmondig links wat toch weer rechts blijkt te zijn, de tunnel door en dan weer terug, wellicht is het geen onwil, maar we worden wel van het kastje naar de muur gestuurd.
Uiteindelijk belanden we waar we zijn moeten. Ergens bij de parkeergarage, duidelijk niet in de loop van het winkelende publiek: argeloze kopers confronteren met ontevreden klagers is niet goed voor de zaken.
Alleen… klagers? Nergens zie ik ongeduld, chagrijn, of klinkt er een spoortje irritatie, terwijl de hal wel stampvol mensen zit die een klacht moeten hebben. Je komt hier toch niet voor de lol?
De teller geeft aan dat er nog heel wat wachtenden voor ons zijn, maar dat lijkt de stemming niet te bederven. Ik zie geen mensen die zich door emoties laten meeslepen, merk nergens ergernis en hoor geen boze stemmen.
Hoewel de een wat gelatener overkomt dan de ander vermaakt men zich wel: voor me legt een stel een kaartje, rechts pronkt een jonge vrouw met haar baby bij een schare dames, even verderop geeft een vader zoonlief zo te zien wat wijze levenslessen en daar weer naast klinkt uitbundig gelach.
Ik stoot José aan. ‘Nou, iedereen blijft hier duidelijk bij zichzelf.’
Hij knikt. ‘Ja, daar kan een zelfhulptraining niet tegenop.’
De daaropvolgende anderhalf uur vermaken we ons uitstekend met mensjeskijken. Het is dat er geen drank of hapjes geserveerd worden, anders zou deze plek niet onderdoen voor een kroeg.
De baliemedewerkster die ons uiteindelijk te woord staat is vriendelijk, ondanks de drukte absoluut niet gestrest en verhelpt onze klacht soepel en met humor.
Even later staan we buiten. Zo’n relaxte klachtenbalie hebben we nog nooit meegemaakt.
Wanneer je het naar de zin hebt vliegt de tijd voorbij. Ontspannen en geheel “In de kracht van het Zelf” begeef ik me in de drukte op het vliegveld.
De knorrigheid en handen van de veiligheidsbeambte laat ik van me af glijden, het zenuwachtige gedrentel bij de gate gaat langs me heen en goedgemutst berg ik mijn rolkoffer op en ga op mijn plekje in rij vijf zitten. De sfeer is goed, mijn buren vriendelijk en de rijen voor me zijn vastbesloten de vakantiestemming er nog even in te houden.
Tot een akela-type haar vriendin wil laten zien dat ze orde op zaken kan stellen in dit ‘ongeregelde zootje’ en ‘wel even ruimte zal maken’ voor hun handbagage.
Tassen en jassen regenen op mij en de medereizigers voor me neer.
“Blijf bij jezelf”, herhaal ik mijn mantra en bijt voor de zekerheid op mijn tong. Laat je niet gek maken, dingen lossen zich meestal vanzelf weer op.
En jawel. In haar opruimdrift heeft akela er niet aan gedacht dat de passagiers bij de uitgang hun jassen en tassen wel bovenin op móeten bergen en dus verdwijnen haar koffers en die van haar vriendin alsnog in het ruim. Met het schaamrood op de kaken trekt ze zich terug op haar zitplaats.
Een zucht van opluchting gaat door de cabine, de sfeer is gered.
En ik houd me nog steeds aan het stappenplan voor “een uitgebalanceerd bestaan”.Het zonnige en relaxte Spaanse gevoel blijf ik vasthouden, zelfs als ik, amper uit het vliegtuig, verwelkomd word door een waterhoos aan regen.
In de bus op weg naar mijn auto hangt een nog zwaardere depressie dan buiten: de meeste passagiers zitten diep weggedoken in jassen, de paar buitenlandse toeristen kijken wat bedremmeld naar hun voeten en er heerst een absoluut stilzwijgen. Wat een verschil met de malagueño bussen waar je met de meest delicate roddels om de oren wordt geslagen!
Na maandenlang stilstaan komt mijn autootje sputterend tot leven en binnen twee minuten zit ik op de snelweg. En wat voor een snelle weg: men jakkert en racet, snijdt en duwt, het lijkt wel alsof iedereen die over het asfalt dendert behept is met een zware voet en een slecht humeur.
Maar ik laat me niet van mijn à propos brengen. Niet door de auto die ongeveer in mijn kont kruipt, niet door de vrachtwagen die me half van de weg duwt, niet door de bakken water die het zicht tot bijna nul reduceren en zelfs niet door de chagrijnige benzinepompmedewerkster die me dubbel wil laten betalen voor het toilet.
Twee uur later, op mijn plaats van bestemming, besluit ik de eerste noodzakelijke levensvoorwaarden in te slaan.
Mijn timing is onovertroffen: kwart voor vijf op een maandag, de supermarkt is vergeven van korzelig publiek na de eerste werkdag van de week.
Gevangen in de publieke slipstream laat ik me meevoeren, gesterkt door ademhalingsoefeningen en mantra’s.
Alles gaat goed tot vlak voor de kassa. Een overvolle boodschappenkar ramt de mijne van rechts en de bestuurster probeert me met opgeheven vingertje van mijn positie te verdrijven.
Adem in. Adem uit. Ik ontplof.
Soms gaat het goed, soms even wat minder.
Gelukkig maar dat ik nog een van de zelfhulpboeken in mijn koffer heb gepropt.