Jeruzalem, in Slovenië

25 Juni 2019

jeruzalem-in-slovenie-1

Tijdens mijn reizen, probeer ik zo veel mogelijk nieuwe dingen te zien, te ontdekken. Ik ben heel nieuwsgierig naar de rest van de wereld. Hoe leven mensen, wat is hun geschiedenis, hun cultuur? Wat zijn de smaken van een land, hoe gaat het er aan toe?

Dat nieuwsgierig trekje heeft mij al op de meest verrassende plekjes gebracht. En soms, heel soms, bracht dat vleugje nieuwsgierigheid mij op plaatsen die toch een beetje apart waren. Of zelfs ronduit griezelig.

Enkele jaren geleden reisde ik door Slovenië. Slovenië is natuurlijk een prachtig land, dat steeds meer geliefd is bij reizigers. Het landje is piepklein, maar heeft echt alles. Geschiedenis, kleine dorpjes, glooiende heuvels, hippe steden. Bovendien leunt het tegen de Alpen aan. Europa’s meest bekende bergketen heeft heel wat geheimzinnige plaatsen. Verborgen kerkjes, kruisbeelden op hoge pieken, dorpslegendes over spoken en beesten en zelfs weerwolven. Tijdens mijn reis door Slovenië hield ik dus mijn ogen en oren wijd open.

jeruzalem-in-slovenie-2

Op een zonnige dag kwam ik terecht in het dorpje Jeruzalem, in het oosten van het land. Het dorp dankt zijn naam aan een stel kruisvaarders op weg naar huis, die op de heuvel stopten om te rusten. Prompt besloten ze te blijven, en hun nieuwe thuis de naam Jeruzalem te geven.

Het is een klein dorp, dat op en rond een heuvel ligt. Een kerkje bekroont de heuvel. Het was er muisstil. Er was wel hier en daar een auto te zien en sommige huizen hadden open deuren of ramen. In de straten was echter geen mens te bekennen. Vanaf de berg kijk je uit over groene wijngaarden. De brede bladeren van de wijnranken wiegden zachtjes heen en weer in de zomerzon. Het was er prachtig.

Na een tijdje genoten te hebben van het uitzicht, ging mijn aandacht naar de kerk. Een kleine dorpskerk (of moskee of synagoge of tempel) kan je vaak een interessante kijk geven over het dagelijkse leven. Zeker op plaatsen waar religie nog een grote rol speelt, zie je hoe dorpsgebruiken de mensen bij elkaar brengen. Zo klein als de kerk was, zo uitbundig was ze versierd. Schilderijen, muurschilderingen en allerlei symbolen. Aan de wanden hingen heiligenbeelden en relikwieën. In een verborgen hoekje hing een gouden schrijn met daarin een verschrompelde, uitgedroogde hand. De hand van een heilige, die zijn zegen over Jeruzalem had uitgesproken. En, in een onopvallende nis onder een trappenhuis: een menselijke schedel met gekruiste beenderen.

Die schedel lag er niet toevallig. Hoewel de beenderen stoffig waren, waren ze keurig gerangschikt in een veilig hoekje van de kerk opgeborgen. In stilte ging ik weer naar buiten. Na de donkere, koele kerk leek het zonlicht extra fel. Voor de kerk stonden een aantal mensen, en ik vroeg of ze me wat meer konden vertellen over de kerk. Iemand vertelde me toen het verhaal van Vida.

Vida was een jonge vrouw, eigenlijk nog maar een meisje, toen een Turkse veroveraar zijn oog op haar liet vallen. Hij vond haar zo bekoorlijk, dat hij haar meteen aan zijn harem wilde toevoegen. Maar liever dan met hem mee te gaan, doodde Vida zichzelf. Na haar dood kwamen haar beenderen in de kerk te rusten. Een beetje verborgen, in een nis onder het trappenhuis.

Is het verhaal van Vida waar? Dat is moeilijk te zeggen. En als het waar is, dan valt moeilijk te bewijzen dat de beenderen in de kerk ook van deze Vida waren. Maar toch. Het zijn dit soort verhalen die het reizen kleur geven. Dit soort verhalen, bijna dorpslegendes, zijn zo waardevol, omdat ze je een beeld geven van een cultuur.

Ik reisde na mijn bezoek aan Jeruzalem nog heel Slovenië door. Van de kust naar de Juliaanse Alpen naar de vlakten in het zuiden. Maar het verhaal van Jeruzalem, het verhaal van Vida, is wat me het sterkste is bijgebleven. Zelfs nu nog, zoveel jaar later, spookt Vida soms nog door mijn gedachten.

Lotte Wildiers