Kloosterleven: Monasterio de Santa María de Las Escalonias

11 Mei 2018

kloosterleven-monasterio-de-santa-maria-1

Binnen de gemeente Hornachuelos (provincia Cordoba) bevindt zich het klooster Santa Maria de Las Escalonias gelegen midden in een sinaasappelplantage die deel uitmaakte van het oude markgraafschap Escalonias. In 1986 werd een gedeelte van de plantage plus het hoofdgebouw geschonken aan een cisterzijnse kloostergemeenschap en in 1994, na de bouw van een kleine kerk namen de eerste monniken hun intrek in wat ooit een typische Andalusische cortijo was van waaruit de plantage bestuurd werd.

Vele kloosters in Spanje bieden overnachtingsgelegenheid, wat ook hier het geval was en gedreven door nieuwsgierigheid reed ik een paar dagen na een telefonische afspraak vol verwachting door een laan van reusachtige eucalyptusbomen, waarachter aan weerszijden, voor zover als het oog strekte, sinaasappelbomen te zien waren. Even later werd ik in het naast het klooster gelegen gastenverblijf hartelijk begroet door padre José die mij op de hoogte bracht van de huisregels. Aldus vernam ik dat de monniken zich niet met de gasten mengden maar wel op verzoek aanspreekbaar waren en dat er prijs op gesteld werd de tafels te dekken en ook weer af te ruimen, aangezien het personeel slechts bestond uit een kok en twee hulpjes. Ook de mij toegewezen kamer werd ik geacht zelf schoon te houden en na afloop van mijn verblijf de lakens in de daarvoor bestemde mand te deponeren in een kamer aan het eind van de gang. Radio en tv waren nergens aanwezig en men werd verzocht de aanwezige rust zoveel mogelijk te handhaven. Dit alles werd mij op de meest vriendelijke en zelfs enigszins verontschuldigende wijze medegedeeld, waarna ik een sleutel kreeg die toegang gaf tot kamer 8, mijn verblijf voor de komende vijf dagen.

kloosterleven-monasterio-de-santa-maria-2

De kamer had uitzicht op keurig in het gelid staande sinaasappelbomen. De inrichting bestond uit twee bedden met daartussen een nachtkastje met leeslamp, twee stoelen en een tafel, met daarop een bijbel en een geplastificeerd A4’tje met de tijden van de verschillende bidstonden. Op de tafel lag ook een portret van de heilige moeder met daaronder in het Spaans de tekst ‘Welkom, broeder, in dit huis van God. Vanaf dit moment wensen we u een aangenaam en heilzaam verblijf onder ons, in de rust en stilte van dit klooster. De Heer beloont u voor de gelegenheid die u ons geeft om in Christus u te dienen.

Een afbeelding van Maria hing ook aan de muur en de ruim bemeten badkamer was voorzien van wastafel, bidet, wc en douche. Door het open raam stroomde de stilte naar binnen vergezeld van de aangename geur van rijpe sinaasappels.

Na mijn koffertje uitgepakt te hebben was het tijd voor het middagmaal, dat tezamen met nog drie andere gasten genuttigd werd. Het driegangen menu kon als voedzaam bestempeld worden, maar het water smaakte beter dan de wijn en daar was dan wel zo’n beetje alles mee gezegd. Afijn, de reden van mijn bezoek was niet van culinaire aard en gelaafd en gespijsd verliet ik een half uur later de eetzaal. Bij de ingang van het gastenverblijf was een zithoek met een openhaard en zelfs een boekenkast met een paar honderd boeken, maar het leek me een goed idee om eerst de omgeving te verkennen. Mijn eerste doel was de kerk, alwaar de monniken zeven x daags en op zondagen zelfs 8 x hun god aanbidden. Dit gebedshuis is nauwelijks dertig jaar oud, maar men heeft met de hoge ramen en de houten balken van het plafond een mooie kerkelijke ruimte gecreëerd. Maria, die in een nis aan de achterkant van het altaar staat, heeft in de rechterhand een ruiker escalonias (bloemen die bekend zijn wegens hun lange bloeitijd) en op haar linkerarm draagt zij het kindje Jezus. Donker gebeitste houten banken zijn voor het altaar gegroepeerd en de voorste rij is kennelijk voor de monniken bestemd, gezien de lectuur die gereed ligt in de kastjes die tussen deze banken en het altaar staan. Verder zijn er enige kruisbeelden te zien en aan weerszijden van het Mariabeeld staan twee grote smeedijzeren kandelaars met ieder drie kaarsen.

kloosterleven-monasterio-de-santa-maria-3

Eenmaal buiten kuierde ik op mijn gemak tussen de sinaasappelbomen die middels een irrigatiesysteem van water werden voorzien, ofschoon de recente regenval ervoor gezorgd had dat de grond behoorlijk drasssig was. Af en toe schoot een vogel op uit het gras dat welig tussen de bomen groeide en het gefladder van vleugels was het enige geluid dat ik tijdens deze korte wandeling hoorde. Na het avondeten onderzocht ik de boekenkast die, begrijpelijkerwijs slechts religieuze lectuur bevatte, maar op een tafeltje naast de open haard lag een lijvig boekwerk van Hans Küng, de beroemde Zwitserse priester en filosoof die door zijn opvatting dat een paus niet onfeilbaar kon zijn, in aanvaring kwam met het Vaticaan. Na een uurtje lezen zocht ik mijn kamer op en viel bijna onmiddellijk in slaap.

De volgende vier dagen werden hoofdzakelijk doorgebracht in rust en stilte, met af en toe een wandeling tussen de appelsienen die gepaard ging met licht gemijmer over het betrekkelijke van dit aardse bestaan. Ik had slechts drie kwartier nodig om langs de buitenste omheining te lopen, maar na de tweede keer bekroop mij een licht gevoel van beklemming, alhoewel je vrij bent om te gaan en staan waar je wilt en de toegangspoort zelfs geopend is van negen uur ’s morgens tot zes uur ’s avonds. De plantage is ondergebracht in een coöperatie die de oogst verzamelt in vierkante kunststof zakken van een kubieke meter, waarna ze in een laadtruck gestort worden voor verder transport. De sinaasappelen worden naderhand geperst of tot marmelade verwerkt. De 9 monniken waaruit de kloostergemeenschap momenteel bestaat, voorzien in hun levensonderhoud middels een industriële wasserij die deel uitmaakt van het kloostercomplex en waar ze de was van het Rode Kruis Hospitaal in Córdoba wassen en strijken. De gelden die binnenkomen van het gastenverblijf waar 22 mensen ondergebracht kunnen worden, dragen ook hun steentje bij. Verder zijn er enige honderden walnotenbomen op het terrein en een stukje grond waar groente en aardappels verbouwd worden.

Slechts één keer maakte ik gebruik van de gelegenheid een bidstonde bij te wonen en stapte enigszins bevangen de kerkelijke ruimte binnen waar de monniken zeven keer per dag voor het altaar plaatsnemen om op ernstige wijze hun god te aanbidden. Gezeten op een van de achterste banken zag ik hoe acht monniken bedachtzaam plaats namen op de eerste rij. Een negende monnik begaf zich rechtstreeks naar het altaar en begon voor te lezen uit een opengeslagen bijbel die op een stenen lessenaar lag. Vervolgens kwam het gebed dat besloten werd met gezang. Tijdens mijn verblijf had ik ook een persoonlijk onderhoud met de abt die ruimschoots de tijd nam om al mijn vragen te beantwoorden.

Het is moeilijk te begrijpen hoe men vrijwillig afstand kan doen van alle aardse geneugten, met het doel zich voor te bereiden op het eeuwige leven in een hiernamaals. De monniken geloven dat niet alleen hun ziel, maar ook hun lichaam - zei het niet in de huidige vorm - van dit eeuwige leven gaat genieten.

Bidden, stilte en meditatie zijn de fundamentele pilaren van hun bestaan Het volledig gestructureerde leven van deze mensen helpt waarschijnlijk in het streven afstand te doen van bijna alle materiële en zinnelijke genoegens in een voortdurende zoektocht naar God. Ze stralen een innerlijke rust uit en het hebben van een afgerond wereldbeeld zal hiertoe ongetwijfeld bijdragen, alhoewel dat volgens mij toch gepaard moet gaan met een zeker gebrek aan nieuwsgierigheid.

Mijn voor de hand liggende vraag wat er voor de Big Bang was, werd door padre José dan ook beantwoord met: “God was er toen al.” Astrofysica hebben het dan over een tijd waar ruimte noch tijd bestond, maar een godsbeeld zal waarschijnlijk eerder tot rust onder de schedel leiden.

Terugkijkend op mijn vijfdaags verblijf was deze vrijwillige afzondering van het wereldse leven een zeer positieve ervaring, mede dankzij de serene stilte en het ontbreken van enigerlei bekeringsdrift tijdens mijn contacten met de gastvrije en vriendelijke bewoners van dit klooster.

Berry J. Prinsen