Kunstroute in Ojén
26 Augustus 2019Er wordt weinig ruchtbaarheid aan gegeven, maar ze doen het al jaren: de “Ruta de Arte” in het kleine bergdorp Ojén. Een vriendin had een uitnodiging doorgestuurd en zo togen we via de slingerende weg vanuit Marbella omhoog de bergen in. De grote parkeerplaats was beneden, dus we begonnen met trappen klimmen. Heel veel trappen...
Bij het informatiecentrum midden in het dorp kregen we een routeplan overhandigd. Na een drankje op één van de koele terrasjes liepen we nog wat hoger naar het huis van onze eerste kunstenares: Ilse Maria Klar. Nou, we hadden het terrasje wel over kunnen slaan: net over de drempel zagen we een tafel vol met hapjes en drankjes. Twee trappen hoger in het huis belandde je weer op een terras waar nog meer lafenis voor de dorstigen klaar stond. Dat alles te midden van Ilses schilderijen waar we tenslotte voor kwamen. Dat waren er veel en zeer gedifferentieerd. Ze had allerlei stijlen uitgeprobeerd. Ze begon met de natuur, landschappen en daarna vooral mensen, heel figuratief, bijna abstract.
Ze vertelde dat ze al heel jong begon met schilderen. Toen ze nog druk bezig was met het gezin en zaken was schilderen voor haar de ultieme vorm van ontspanning en een manier om het leven en de wereld op een andere wijze te bekijken. En het was een kleurrijke en interessante wereld die wij op haar verschillenden doeken konden bewonderen. Het schilderij wat mij het meest trof was de muurschildering tegenover de trap naar de eerste verdieping. Deze was van een glazen balkondeur met een metalen hekje ervoor en een wapperend glasgordijn waardoor je nog vaag een paar boompjes op de achtergrond zag. Net echt!
De diverse kamers hingen vol met meer kleurige, fantasierijke schilderijen en op de grond stonden nog veel meer tegen de muren. Op de tafels lagen mappen met tekeningen. Ze vertelde dat ze ook zeer geïnteresseerd is in het leven van mensen wat dan ook de titel is van één van haar werken. Een heel brede weg vol zeer minimalistische langgerekte mensenfiguren. De weg eindigde zo smal dat er maar een zwarte figuur tegelijk door kon. Uiteindelijk ga je helemaal alleen dood. Er was ook nog een kamer met een muur vol schilderijen. Langs de bovenrand van de muur zag je tien vrouwelijke naakten in allerlei houdingen tegen een kersenrode achtergrond. Eronder en ernaast schilderijen: een grote rode appel, bomen, huizen, kortom te verschillend en te veel om te beschrijven als ik ook nog twaalf andere artiesten moet “behandelen”.
Vlak om de hoek was een expositie in een soort souvenirwinkeltje, waar alle kleine en makkelijk verkoopbare kunstproducten door Andrea Medina werden verkocht zoals patchwork, shawls, kussens, tassen. Andrea had hier een schilderij van zichzelf hangen dat leek op een raam van bruin glas met ijzeren rejas (tralies). Het glas was gebarsten en in het midden was het licht. Er stond “Storm” op in zwarte letters. Daarna kwamen we in een “Hole in the Wall” zoals de Engelsen dat noemen. Een driehoekige open ruimte tussen twee hoekhuizen, waarin een serie houten beelden op tafels en op planken aan de muur stonden. Andres Martin Moyano vertelde dat hij geen atelier had, maar gewoon thuis zijn levensechte sculpturen uit het hout hakte. Zijn modellen waren meestal familie of vrienden. Zijn zoon was ook kunstenaar vertelde hij trots.
Vervolgens bezochten we de Engelsman Jeremy Lennon die in een nauwe ruimte vooral pastelkleurige Spaanse landschappen had hangen. De abstracte werken die bestonden uit strepen of stippen in primaire kleuren van zijn vriendin Isabel Martin González, die er ook hingen, vonden wij veel interessanter.
De volgende Isabelle Défayes Byrn werkt juist bijna zonder kleur. Haar sneeuwlandschappen bestonden uit vele lagen wit en grijs, geschilderd op golfkarton met wat zwarte vegen om begroeiing aan te geven en een lichtgele lucht erboven. Een ander schilderij had een grote blauwe achtergrond met witte vegen en vurig rode stippen. Voor de stippen had ze pigment door de verf gemengd om er reliëf aan te geven.
Nu we toch over techniek spreken: Pablo Vidal maakt zijn schilderijen driedimensionaal door zijn modellen eerst in klei op het doek te boetseren en dan het geheel op een schildersezel te zetten en verder in kleur af te schilderen. In zijn studio zagen wij hier een voorbeeld van: een groot doek met een liggend vrouwelijk naakt dat bijna af was. Er hingen en stonden veel Jugendstil-achtige sculpturen, onder andere Venus uit zee oprijzend met lang golvend haar.
De Zwitserse kunstenares Maia Ropele-Vogt die al zeven jaar hier woont heeft in vele steden exposities gehad, o.a. in Parijs en Rome. Ze schildert abstract, grote, kleurige doeken met letters en teksten op de achtergrond. Ze gebruikt gedichten van Pablo Neruda en García Lorca om haar eigen belevenis er beter in te verwerken. Ze werkt ook met hout, maakt litho’s en foto’s. Haar leerlingen laat ze twintig lagen van dezelfde kleur in aquarel over elkaar heen aanbrengen om ze het gevoel voor nuances bij te brengen.
Onderweg naar beneden passeerden we nog het huis van de veelzijdige artieste Rosa Collado Rosich. Dat staat vol met o.a. landschappen uit Andalucía, waaronder een zeer krachtig boerenvrouwen portret. Ook zagen we wat kleine keramiek en sculpturen en een heel vrolijk schilderij van een jonge vrouw, zittend in de opspattende golven van de branding met bergen op de achtergrond. Zo natuurgetrouw, en echt iets om blij van te worden. Wat minder realistisch en daardoor voor mij meer artistiek was een foto van een vrouwengezicht met vervagende grijze contouren, maar zeer sprekende ogen. Vanuit haar opgeheven rechterhand liep een witte lijn in een boog van haar gezicht naar beneden, getiteld: “La linea de vida”. Het geheel had iets magisch.
Heel bijzonder was ook de bandolero, weer een heel andere stijl. Impressionistisch met donkergroene bomen tegen een vlammende bruingele hemel. Met in enkele lijnen vaag de schouders en het zijaanzicht van de bandolero. Rosa vertelde dat ze in Barcelona de kunstacademie had gevolgd en daarna in Marbella met haar kunstproducten op een kleedje op de Plaza de los Naranjos was begonnen om te eindigen met een goedbezocht atelier aldaar. Nu kan ze in Ojén prijzen voor haar werk vragen, die ik helaas niet kan betalen, anders hing de Bandolero nu bij mij.
Verder afdalend richting parkeerplaats kwamen we bij het museum “Museo del Molino”, waar de laatste drie kunstenaars hun werk tentoongesteld hadden. Bianca de Vilar noemt zichzelf terecht multidisciplinair. Er hangen foto’s van o.a. Egypte, grote geschilderde naakten, in zwarte lijnen zeer krachtig weergegeven op het doek en op een tafel waren allerlei vrij kleurige schilderijen en sculpturen tentoongesteld.
Ernaast hingen vrolijke, kleurrijke schilderijen van Lina Rubiales; die met de katjes sprong er letterlijk en figuurlijk uit. Uit een raam reikte een vrouw in blauwe blouse naar een roze bougainville die tegen de muur rond het raam groeide en op en onder de schilderijlijst dartelden vijf bruingestreepte poesjes. Het was een soort schilderij met een lijst in een lijst, anders kan ik het niet omschrijven, maar wel iets om vrolijk van te worden. Ook de danseressen op haar aquarellen op losse vellen papier die op de tafel eronder lagen waren blije figuren in paars en blauw.
Minder blij werd ik bij het schilderij aan de overkant van de Zwitserse Anna Rydberg. Een in bruine tinten gehouden afbeelding van een leeuwin die haar pasgeboren jong in de bek houdt. Wél heel aangrijpend. Ze noemt dit werk zelf hyperrealistisch. Ze vertelde me geboeid te zijn door het dierenleven. Haar andere schilderijen hadden iets magisch. Heel interessant vond ik wat ze zei over abstracte kunst. “Bij abstracte kunst moet je steeds weer elimineren en dat kost meer tijd en concentratie dan realistisch werken. Als leek denk je al gauw, zo’n paar lijntjes op kleur krabbelen kan ik ook wel, maar de essentie weergeven in enkele lijnen en dan toch precies dát weergeven wat jouw visie is, dat is de kunst.” waren haar woorden.
En toen gingen we naar buiten waar op de lage muren sculpturen stonden van Juan Mauricio Porras Sánchez, met op de achtergrond de bergen van Ojén. Sommige waren grof gehakt uit hout of alleen maar één olijfstronk, waarop een gezicht was geschilderd. Ook was er een sculptuur in twee kleuren olijfhout van een soort dier met een mensenhoofd, waarvan het linkeroog weer een hoofd was.
Ojén is een dorp vol autochtone en allochtone kunstenaars, maar ook een pittoresk dorp met zijn nauwe straatjes en gezellige pleintjes, om als uitgangspunt voor een autoritje te nemen. Als je een artistiek verantwoord kunstobject zoekt… er is een veelvoud van echte kunst te koop van diverse gerenommeerde kunstenaars.
m.m.v. Welmoed van de Werfhorst