Lekker strekken, lopen en illusies
25 September 2019Op het zandpad van het brede Costa-strand ren ik dagelijks mijn rondje. Bij de seniorengym ontmoet ik mijn man die er ook naartoe is gelopen. Samen doen we onze oefeningen.
Rekken en strekken, wat opdrukken op een bankje, zo lang mogelijk een plankje doen, en hangen natuurlijk. Vooral even hangen aan een stang, zo’n horizontale trap met treden ertussen. Het voelt alsof de krimp meteen wat minder wordt.
Wellicht een raar oefeningetje. Het is natuurlijk de bedoeling om van tree naar tree naar de overkant te slingeren. Maar ik kan nog niet eens van de eerste naar de tweede tree. En als je niet kunt wat je graag wilt dan moet je willen wat je wel kunt. Ik grijp dus met een heel klein sprongetje een willekeurige trede en hang daar zo lang mogelijk.
Mijn man is langer dan ik, houdt dus de voeten op de grond, zakt door z’n knieën en hangt. Effect is hetzelfde. Lekker languit hangen en je ledematen weer wat op lengte brengen. Als je eenmaal zo ver bent dat je durft, raak je gemakkelijk geïnspireerd om iets meer te doen of iets anders.
De sport- en spel-attributen die de gemeente overal op het strand opvallend gul heeft geplaatst, nodigen er in ieder geval heel erg toe uit om even iets te proberen wat je anders nooit deed.
Elke dag stopte er een auto onder ons gebouw aan de Costa. Vanaf het terras op de 7de etage zag ik hem uitstappen. Een man op leeftijd met een zeker ongemak. Hij had mijn aandacht omdat hij in z’n eentje was en duidelijk veel moeite moest doen voordat hij naast de auto stond. Elke beweging leek loodzwaar. Hij opende de achterdeur en pakte een wandelstok van de achterbank.
Langzaam en een beetje gebogen liep hij weg van de auto. Heel traag. Helemaal alleen. Zijn linkerbeen sleepte. Zijn linkerarm bungelde doelloos aan zijn schouder. Zijn aandoening was niet te verstoppen. Het was duidelijk wat hem overkomen was. Vol bewondering volgde ik hem tot hij eindelijk de bocht om was. Iedere dag weer stopte hij. Elke stap duurde hopeloos lang.
Toen we na een tijdje weer terugkwamen aan de Costa stopte dezelfde auto met Spaans kenteken, dezelfde plek. De man stapte uit maar met minder moeite. Zonder stok. Zijn tred was beter, houding ook en hij was sneller uit ons zicht. Mijn man en ik genoten van de verbetering. Hij was duidelijk al aan het herstellen. Werkelijk een held, zo in zijn eentje iedere dag weer. Tergend langzaam en toch progressie. Wat een spirit heeft zo’n doorzetter zeg.
Deze held deed me denken aan een buurvrouw in Nederland die zei dat ze graag buiten liep. Maar sinds het hondje er niet meer was, deed ze dat niet meer.
Verbaasd vroeg ik waarom ze niet gewoon alleen een rondje ging lopen door het dorp. “Nee joh, dan zien ze me. Wat zullen ze wel denken...”. En ook toen ik adviseerde om dan net te doen alsof ze ergens naartoe ging, lukte het niet om de illusie die ze over anderen had te veranderen.
Toch is ze natuurlijk niet de enige, want wat denken wij mensen hopeloos vaak te weten wat anderen denken. Rare gewoonte die flink in de weg zit, vooral jezelf.
Herken ik wel een beetje. Zodra ik namelijk onder het hardlopen iemand tegenkom, zet ik altijd even een versnelling in, ook al ben ik kapot. En dat is niet omdat ik sneller weg wil.
Imago. Zoals mijn collega van destijds wier man regelmatig een paar dagen weg was. Koken voor zichzelf deed ze wel, maar soms had ze dan zo’n zin in een gemakkelijk patatje.
Ze durfde er echter niet naartoe om er eentje voor zichzelf te bestellen. Ze wilde niet dat ze sneu overkwam! Jawel, alsof de patatbakker ook maar een seconde zoiets zou bedenken.
Als iemand bekend met het imagoprobleem zei ik: “dan bestel je er toch gewoon twee”.