Marbella, een parel aan de Costa del Sol

11 Maart 2020

marbella-een-parel-aan-de-costa-del-sol-1

In een artikel over Marbella zijn de woorden jetset en Puerto Banus bijna onvermijdelijk maar gelukkig heeft deze stad met zijn rijke geschiedenis en iets meer dan 140.000 inwoners veel meer te bieden.

Marbella heeft een ideale positie tussen het strand en de zuidelijke hellingen van de Sierra Blanca waarvan de bergen La Concha (1.215 meter) en La Juanar (1.184 meter) vanuit bijna ieder punt in de stad duidelijk te zien zijn. Dit gebergte zorgt voor een aangenaam micro klimaat en zonaanbidders kunnen dan ook, spreekwoordelijke uitzonderingen daargelaten, praktisch 12 maanden per jaar van de 27 kilometer strand binnen deze gemeente genieten.

Van de ongeveer 100 golfbanen in Andalusië zijn er niet minder dan 36 te vinden binnen een straal van 25 kilometer zodat een groot gedeelte van de toeristen die Marbella jaarlijks bezoeken uit golfers bestaat. Het is moeilijk om precieze cijfers voor het aantal toeristen te geven maar Málaga, Ronda en Marbella waren de meest populaire bestemmingen van de dertien miljoen mensen die in 2019 een bezoek brachten aan de Costa del Sol.

Spanje is rijk aan mineralen waardoor reeds in de oudheid verschillende mediterrane volkeren de kusten van Spanje bezochten. Zo ook de Feniciërs waarvan men lange tijd vermoedde dat er een nederzetting in de buurt van Marbella was geweest omstreeks 500 v. Chr. Tastbare sporen werden in 1998 ontdekt bij Rio Real (vlak bij de gelijknamige golfbaan) maar helaas zijn die sporen nu grotendeels overwoekerd door het oprukkend beton.

De Romeinen waren ook langere tijd in en rondom Marbella aanwezig maar het waren uiteindelijk de Moren die een blijvend stempel op deze plaats wisten te drukken. Marbella veranderde tijdens hun bewind in een ommuurde stad waarbij materiaal gebruikt werd van vroegere Romeinse bouwwerken. In het noordelijk gedeelte van de stad ontstond een fort waarvan een groot gedeelte van de muren nu nog staan en als men goed kijkt zijn drie Ionische kapitelen te zien in de muur vlak bij de Iglesia de la Encarnación.

Na de herovering in 1485 op de Moren kreeg Marbella de titel van ciudad (stad) en werd tevens het administratieve centrum van Ojén, Istán, Benahavís en Estepona. Het was gedurende de eerste twee eeuwen na de Reconquista, de Spaanse benaming voor de herovering van hun land op de Moren, dat de oude binnenstad de vorm kreeg die het nu nog grotendeels bezit.

Rome, in haar strijd tegen de ongelovigen, zorgde er voor dat een voldoende aantal kloosters, kerken en kapellen verrezen en in het centrum werden huizen afgebroken om plaats te maken voor de huidige Plaza de Los Naranjos. Karakteristiek voor de huizen gebouwd in de 16e en 17e eeuw zijn de belvedères (uitzichtstorentjes) van waaruit de burgers de zee aftuurden, beducht als ze waren voor Barbarijse zeerovers. Men sloot dan ook direct de stadspoorten zodra deze lieden het strand opstapten.

De bevolking van Marbella leefde tot het begin van de 20e eeuw voornamelijk van landbouw en visserij maar in de 19e eeuw was de stad voor korte tijd een belangrijke plaats voor de ijzer en staal industrie en de eerste hoogovens van Spanje ontstonden nabij Rio Verde. San Pedro werd gesticht omstreeks diezelfde tijd door Manuel Gutiérrez, als een suikerrietplantage in een gebied van 10.000 hectares tussen de rivieren Guadaiza en Guadalmansa. Maar hierover binnenkort meer in een ander artikel.

Kort na de burgeroorlog (1936-1939), die net als in de de rest van Spanje zijn zichtbare en hoorbare sporen heeft achtergelaten, deed het toerisme zijn intrede.

In 1943 kocht de aristocraat Ricardo Soriano vlak bij San Pedro voor het destijds enorme bedrag van 100.000 pesetas een grondstuk van 220.000 vierkante meter. Een jaar later wist hij zijn neef Maximiliaan von Hohenlohe over te halen naar Marbella te komen, zeggende dat voor het geld dat de prins nodig had om zijn kasteel in Biarritz te verwarmen hij een grondstuk in het warme en paradijselijke Zuid Spanje kon kopen.

In 1946 arriveerde Maximiliaan met zijn zoon Alfonso in een Rolls Royce Phantom en een jaar later kocht hij het grondstuk dat later de Marbella Club zou worden. Dat was het begin van de destijds mondaine badplaats en tot in de jaren zeventig was het heel gewoon om Europese adel en internationale filmsterren in en rondom Marbella tegen te komen. Toen Jose Banus begon met de bouw van zijn jachthaven vlak bij de Rio Verde vond de bevolking van Marbella het een gedurfd plan gezien de “grote” afstand van het centrum tot die rivier. Het duurde dan ook even, na de opening in 1970, eer de megajachten zich daar lieten zien.

In navolging van koning Fahd van Saoedie Arabië waren de jaren zeventig ook het tijdperk dat de rijke Arabieren Marbella “ontdekten” en niet veel later kwamen de Russen. De huidige bevolking van Marbella wordt geschat op minstens 250.000 mensen uit 28 verschillende landen alhoewel slechts 141.000 zijn ingeschreven in het bevolkingsregister.

Een korte wandeling door “el casco viejo” (de oude binnenstad) is de beste manier voor een nadere kennismaking met deze historische stad. We beginnen op de Plaza de los Naranjos (plein van de sinaasappelbomen) waar het gemeentehuis daterend uit 1568 een centrale plaats inneemt. Het oudste gebouw hier is waarschijnlijk de schuin tegenover gelegen Ermita de Santiago daterend uit het einde van de vijftiende eeuw. In het begin van de negentiende eeuw, gedurende de Franse bezetting, werd het als graanschuur gebruikt en tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) werd de binnenkant van deze kapel volledig verwoest. Praktisch om de hoek gelegen bevindt zich de Iglesia de la Encarnación, de hoofdkerk van Marbella en gebouwd tussen 1618 en 1762. De buitenzijde is, behalve het hoofdportaal, aan de sobere kant maar eenmaal binnen wordt het duidelijk dat Marbella een zeer welvarende gemeente is.

Het imposante goudkleurige hoofdaltaar en de kleine kapellen zijn allemaal goed onderhouden en het orgel met bijna 5.000 pijpen behoort tot het meest welluidende in het zuiden van Spanje. Op het kerkplein heeft men een prachtig uitzicht op de oude stadsmuur en hier bevindt zich ook het standbeeld van San Bernabé, de beschermheilige van Marbella. Praktisch om de hoek ziet u het Hospital Alonso de Bazán, ooit het huis van de gelijknamige burgemeester. Na zijn dood in 1573 werd het een ziekenhuis voor de armen en tegenwoordig is het een museum.

In de wijk El Barrio even buiten het oude centrum staat het kapelletje La Cruz del Humiladero in de Calle Málaga. Dit is volgens overlevering de plaats waar de koning van Spanje op 11 juni 1485 de sleutels van de stad Marbella overhandigd kreeg van de Moorse bevelhebber. Er zijn echter geschreven bronnen uit die tijd die vermelden dat koning Fernando pas op 15 juni zijn intrede maakte en op deze plaats zijn god bedankte voor het feit dat Marbella zonder bloedvergieten weer in zijn handen was gekomen.

Verzuim ook niet een bezoek te brengen aan de Romeinse Villa bij Rio Verde op nauwelijks een paar honderd meter afstand van Puerto Banus waar u sowieso een kijkje wilde nemen. Aan de linkeroever van de Rio Verde bijna verscholen tussen de nieuwbouw stond ooit een romeinse villa daterend uit de tweede eeuw voor Christus. Tegenwoordig zijn slechts de resten van een prachtige mozaïekvloer te zien die een goed idee geven van de grootte van het oorspronkelijke gebouw.

Afijn, dit is voorlopig wel genoeg over Marbella en binnenkort zal ik wat verder ingaan op de verschillende aspecten van deze parel aan de Costa del Sol.

Berry J. Prinsen