Marbella´s wandel paradijs het Sierra Blanca gebergte
18 Maart 2020Marbella heeft haar microklimaat te danken aan het Sierra Blanca gebergte dat het landschap domineert. De naam “Wit Gebergte” ontstond vanwege de schaarse vegetatie aan de top waardoor de kale grijze kalksteen zichtbaar wordt, dit in sterk contrast tot de rode kleur van de Sierra Bermeja die je ook vanuit Marbella ziet richting Estepona.
Wat mij betreft, heeft dit gebergte best wel een meer inspirerende aanblik en zie ik telkens één van de “Las Meninas” van Velazquez´schilderij voor me, zeker vanuit de richting Puerto Banus bekeken.
De Sierra Blanca spreidt zich uit over 6.500 hectare tussen de kust en het beschermde meer inlandse natuurgebied Sierra de las Nieves. Het wordt omringd door de dorpjes Istán, Ojén, en verderop Monda. Deze zijn allen met elkaar verbonden via prachtige en best wel uitdagende wandelroutes waarvan de meeste elkaar kruisen vlakbij het berghotel, genaamd “Refugio de Juanar”.
De meest gewaagde wandeling is de klim (5/6 uur) naar de 1.215 meter hoge top La Concha, zo genaamd omdat ze zou gelijken op een schelp. De andere populaire makkelijke route (2 uur) is naar de Juanar op 1.178 meter. Het oorspronkelijke kruis op de top van deze berg was van hout en zou geplaatst zijn door vissers als dankbetuiging dat ze een schipbreuk overleefd hadden. Tegenwoordig is het kruis van ijzer en jaarlijks op de derde mei is er vanuit Marbella een “romeria” (bedevaart) naar dit kruis waar vervolgens een mis wordt opgedragen.
Welke wandelroute je ook kiest, een beetje voorbereiding kan geen kwaad. Ondanks het verbeteren van wegwijzers ga je al snel de verkeerde kant op en kom je voor de volgende feiten te staan; langer dan verwacht, te weinig water of simpel gezegd, de weg verloren.
De meeste knooppunten en hun namen roepen herinnering op aan het verleden van de Sierra Blanca. De steile paadjes, waarvan er zo´n 89,7 km geregistreerd zijn, waren namelijk van levensbelang voor herders, boeren en vissers die, met of zonder muilezel, zo de bergdorpjes konden bereiken om hun waren te verkopen of grond te bewerken. Mijnwerkers waren hier druk bezig met het winnen van zink, ijzer, nikkel en lood. Ook monniken zochten er afzondering en beschouwden het gebergte en haar rivieren als heilig. Hiervan getuigt de ruïne “Cañada de las Monjas”, een aanbeveling voor hedendaagse wandelaars.
Tijdens een zoveelste wandelavontuur aldaar, liep ik een oudere vrouw tegen het lijf met een gigantisch grote tuinschaar. Ik was natuurlijk erg nieuwsgierig en we raakten aan de praat. Bleek ze de auteur te zijn van één van mijn talrijke wandelboeken. Dolores Navarro Carillo is haar naam en ze is de moedige oprichtster van een vereniging van vrijwilligers die zich wijdt aan het onderhoud van o.a. de Vereda del Faro of Vuurtoren wandelroute aan de zuidkant van dit gebergte.
Enige jaren geleden kwam ze op het idee het oude bergpad dat zijn nut verloren had en volledig overgroeid raakte, weer toegankelijk te maken. Het was namelijk vroeger dé weg om vanaf Marbella, via Puerto Rico aan de voet van de Sierra Blanca, naar andere punten te geraken. Het project werd een werk van lange adem om de 4,5 km vrij te krijgen. Men moet bedenken dat, al naar gelang het aantal vrijwilligers, er slechts tussen de 100 en 300 meter per dag vooruitgang geboekt werd.
Het initiatief kreeg heel wat steun van media en gemeente en is uitgegroeid tot een mooie 2,5 uur durende circulaire route van 5,5 km met 290 meter niveau verschil. Je loopt langs diepe ravijnen en kan genieten van schitterende uitzichten op de kust en de bergtoppen, om niet te spreken van de prachtige fauna (o.a. Iberische berggeit, roofvogels, everzwijnen) en flora (waaronder de mooiste orchideeën van heel Spanje).
Mijn sociale natuur heeft als gevolg dat ik nu door de vereniging af en toe vriendelijk uitgenodigd wordt om mee te helpen het pad begaanbaar te houden. Voortaan zal ik niet meer klagen over een te zware rugzak!