Olie is voor m’n auto

29 April 2019

Uit het leven gegrepen

olie-is-voor-m-n-auto-uit-het-leven-gegrepen-1

“Lekker weertje hè, heel wat anders dan in ons kouwe kikkerlandje nietwaar.” De vrouw die deze woorden sprak was van het gemoedelijke type dat veel praat maar weinig luistert.

Nadat Harry beaamde dat het weertje inderdaad lekker was en vervolgens de vrouw van koffie had voorzien ging ze verder met; “Ja dat kun je wel zeggen, gelukkig waait het niet meer zoals gisteren. Mijn Sjors wilde toen gelijk terug naar huis maar ik zei, daar komt niets van in, we hebben hier voor betaald dus lekker zitten blijven. Het is een prachtig land en ik spreek de taal ook een beetje, dat scheelt een stuk nietwaar. Si is ja en no is nee, maar dat weet jij waarschijnlijk ook wel” zei ze, gemoedelijk knikkend naar Harry.

“Het is trouwens wel moeilijk om met een taxichauffeur te praten. Toen we van het vliegveld hier naar toe reden zei ik tegen de chauffeur dat hij ons naar appartementos moest brengen, daar zitten we namelijk, weet je. Nou dat was nog niet zo eenvoudig hoor, hij, die taxichauffeur dus, bleef maar zeggen donde en ik maar steeds antwoorden appartementos. Afijn, uiteindelijk gaf ik hem het briefje van ons reisbureau en toen was het in orde. Gek toch nietwaar dat zo’n man dat niet begrijpt. Alleen Sjors heeft het nooit naar zijn zin,” vervolgde ze haar relaas.

“Hij zit zomers liever met zijn maten te vissen in een of andere sloot bij ons thuis. Onze kamer is trouwens ook prima, daar zul je mij niets over horen zeggen, alleen heb ik de fluitketel nog niet gevonden. Dat is geloof ik omdat Spanjaarden altijd op een terrasje thee drinken weet je, net als de koffie die drinken ze thuis ook niet.”

Harry, wetende dat de klant altijd gelijk heeft, gaf een neutraal knikje waarop de vrouw verder ging met, “Gisteren hebben Sjors en ik nog heerlijke op het strand gegeten, je weet wel bij Gozee, die kleine Spanjaard met dat donkere haar. Hij zette ons een lekkere schotel met vissies voor, man wat lekker. Weet jij soms hoe die vissies hier heten?”

Harry legde geduldig uit dat op het gebied van voedsel zijn kennis zeer beperkt was maar voegde daar aan toe dat men zeer zeker lekker kon eten op het strand. De vrouw vertelde vervolgens dat voornoemde Gozee haar altijd aansprak met kwappa. “Weet jij wat dat betekent?” vroeg ze aan Harry die wel door had dat de vrouw alleen maar een bevestiging wilde horen van wat ze al wist.

De vrouw die Betty bleek te heten zei vervolgens dat ze met haar Sjors iedere dag een strandbedje huurde van Manolo, “je moet hem kennen, die kleine beddenverhuurder op het strand”. Harry kreeg ook te horen dat deze Manolo zelfs wat Engels sprak.

Ik spreek zelf ook een aardig mondje Engels” verkondigde Betty met enige trots, “dus wist ik precies wat hij bedoelde toen hij zei; Wer joe from. From Zaandam zei ik dus maar daar hattie nog nooit van gehoord. Nou vraag ik je, de Russische tsaar is zelfs bij ons geweest. Emsterdem, want zo zeg je dat in het Engels,” voegde ze er vertrouwelijk aan toe, “daar hattie wel van gehoord, dat is verry kloos zei ik en dat begreep hij. Morgen ga ik op excursie naar Málaga, daar schijnen een hoop oude gebouwen te staan en je kunt er ook goed sjoppen zei de reisleidster maar Sjors wil niet mee. Die is al lang blij dat ie kan uitslapen en in Amsterdam heb je genoeg ouwe gebouwen, die hoeft ie hier niet te zien zegt ie. Hij wil ook geen olijfolie op zijn brood. Olie gebruik ik alleen voor mijn auto zegt hij altijd.”

Ze slaakte een diepe zucht om adem te halen en bestelde haar tweede koffie met de woorden “Kammerero oen kafee mas”.

Harry, die wist hoe het hoorde zei bewonderend, “Goh, je spreekt toch een aardig mondje Spaans,” waarop Betty met voorgewende bescheidenheid antwoordde: “Ach, het Spaans heb voor mij weinig geheimen meer hoor, dat gosertje van de bediening in ons hotel zei ook al dat ik het zo goed sprak. Kun je mij trouwens ook vertellen waarom er zoveel restaurants ‘s avonds gesloten zijn?”

“Gesloten? Nee hoor, ze zijn allemaal open.”

“Nee dat is niet waar want ik ben nu al drie keer om half zes het hele dorp doorgelopen en alles was gesloten.” Harry legde geduldig uit dat de Spaanse tijden niet hetzelfde waren als in het vaderland waarop Betty begrijpend knikte en zei, “Ha-ha, tuurlijk, die Spanjaarden doen alles later en ze houwen ook sjesta nietwaar.” Even later nam ze afscheid van Harry met de woorden, “Nou tabé hoor, ik ga eens kijken waar Sjors uithangt en dan zie je ons vanavond wel”.

Berry J. Prinsen