Over motorrijders en een wandeling naar “De Steile Trapjes”
10 December 2017De Sierra de las Nieves, het grote natuurgebied (20.163 hectares) met beschermde status, wordt begrensd door de gemeentes Monda, Istán, Tolox, Yunquera, El Burgo, Ronda en Parauta.
De hoofdingang tot dit gebied is gelegen aan de A397 tussen San Pedro en Ronda. Er zijn vele wandelmogelijkheden in dit overwegend ruige landschap dat bijna vier keer zo groot is als de Hoge Veluwe, en de routes kunnen - al naar gelang de bereikbaarheid en het jaargetijde - te voet, per fiets of per auto afgelegd worden.
De avontuurlijk ingestelde wandelaar kan de begaande paden verlaten en zodoende de raad opvolgen die ons de Spaanse dichter Antonio Machado (1875-1939) in een van zijn gedichten geeft; Caminante, no hay camino, se hace camino al andar (Wandelaar er is geen weg, de weg wordt al wandelend gemaakt).
Vertrekkende vanuit San Pedro vindt u na 20 km links van de weg de venta El Madroño waar zomers het terras vol zit met motorduivels uit heel Europa die de A397 meestal gedisciplineerd berijden maar ook wel eens, met het knietje bijna aan het asfalt, door de vele bochten razen. Hier en daar langs de weg zijn dan ook een verdorde bloemenstruik of een klein kruis te zien, trieste herinneringen aan een dodelijk ongeluk.
Tijdens mijn laatste bezoek aan de venta luisterde ik naar het gesprek tussen een Spaanse en een Engelse motorrijder, eigenaren van respectievelijk een indrukwekkende Suzuki en een Ducati. Hoewel de kennis van de andere taal aan beide zijden praktisch nihil was, ontspon zich toch een aardige gedachtenwisseling over de kwaliteiten van de Suzuki aan Spaanse zijde en de Ducati aan Engelse zijde.
Op hun leren motorkleding waren de namen PRILLA, SUZUKI, FURICAN, ARAY en REPSOL te lezen en mijn vraag hoeveel geld deze reclame opleverde, werd door de Engelsman beantwoord met: “F… all but it gives you status.” Hij voegde er aan toe dat zijn vrouw hem minder kostte dan het onderhoud aan zijn motorvoertuig en de bijbehorende parafernalia, “but of course I don’t tell her”, zei hij met een brede grijns.
Vanaf deze venta is het nog 14 km tot de aan de rechterzijde van de A397 gelegen ingang naar het park, duidelijk aangegeven met een groot bord. De eerste honderd meters zijn geasfalteerd, maar daarna rijdt men over een onverhard pad waar de mogelijkheid van een lekke band niet geheel en al uitgesloten kan worden.
Er zijn enige slagbomen te passeren die slechts neergelaten worden tijdens al te drukke weekeindes of als er teveel sneeuw is gevallen, wat regelmatig voorkomt in de maanden januari en februari. Men rijdt ook over roosters die bedoeld zijn om het oversteken van wild te beletten. Voorzichtig manoeuvreren tussen de veelvuldige gaten en soms vrij diepe gleuven op de weg is hier het motto.
Na ongeveer 7 km vanaf de ingang ziet u aan de rechterkant een breed bospad met parkeermogelijkheden en vanaf dit punt is het nog 2,4 km, welke zowel met de auto als wandelend afgelegd kunnen worden naar “Las Escaleritas” (De Steile Trapjes). Deze cirkelvormige route ontleent zijn naam aan de trapsgewijs liggende kalksteen platen die de elementen hier gevormd hebben en het begin zijn van een nauwelijks 2 km lange wandeling die zelfs voor kleine kinderen goed beloopbaar is.
Na een paar honderd meter is aan de linkerzijde een eeuwenoude boom te bewonderen, “Un monumento natural” zoals de Spanjaarden het verwoorden.
Het spreekt voor zich dat de boom bovennatuurlijke krachten worden toegedicht en in de schaduw van deze woudreus schijnt ooit een kruidenvrouwtje gewoond te hebben dat zich ontfermde over verdwaalde woudlopers en ze desgewenst van geneeskrachtige kruiden voorzag, zoals kruidenvrouwtjes plegen te doen.
Ze zou vlak bij deze boom begraven zijn, alhoewel een andere versie van deze legende verhaalt dat een jonge boom pas na de dood van het vrouwtje op haar graf werd geplaatst. Een van de eerder genoemde woudlopers werd namelijk een regelmatige bezoeker en het verhaal gaat dat hij meerdere malen het wrakke hutje bezocht dat haar als onderkomen diende om op innige wijze zijn dank te betuigen voor de verstrekte kruiden en andere verleende diensten. Toen hij op een kwade dag haar ontzielde lichaam vond heeft hij het vrouwtje begraven en plaatste een jonge pinsapoboom op het eenvoudige graf.
Nu is nog steeds op een paar meter afstand van de stam een kleine holte waarneembaar, ondanks pogingen om de ingang met rotsblokken en kreupelhout aan het oog te onttrekken. Dit heeft natuurlijk niets te maken met de legende of zou…?
De boom ziet er verpieterd uit en een paar jaar geleden zei men reeds dat hij van ouderdom aan het sterven was. De gemiddelde leeftijd voor een pinsapo is 200 jaar en dit 26 meter hoge exemplaar wordt een leeftijd gegeven tussen de 350 en 550 jaar, wat betekent dat deze boom omstreeks het begin van de Tachtigjarige Oorlog geboren zou kunnen zijn.
Wat de natuur betreft ziet men hier o.a. wilde marjolein, zonneroosjes, jeneverbesstruiken, varens en met mos bedekte dode en ondode bomen zoals de gal eik en de Portugese eik. Daartussen bewegen zich vossen en de alom tegenwoordige cabra montes (berggeit), waarvan de helft van de ongeveer 35.000 exemplaren in Andalusië zich in dit natuurpark bevinden. Vanwege het toenemende aantal wandelaars zijn deze dieren meestal onzichtbaar, wat niet het geval is bij de buitres leonados (vale gieren) die op majestueuze wijze soms laag door het luchtruim scheren door gebruik te maken van de thermiek langs de bergwanden.
De beste tijden om dit uitstapje te maken zijn op werkdagen, aangezien tijdens de weekeindes wegens drukte de slagbomen aan de ingang van dit natuurgebied neergelaten worden, waardoor men een extra 14 km te voet moet afleggen om deze route te kunnen lopen.