Thuisreis, met Corona op de hielen
6 Mei 2020Over twee weken zouden we van Zuid-Spanje naar huis rijden. Maar de berichten over het Corona-virus en de ernst ervan namen snel toe. Het virus leek na Italië ook Spanje te gaan overspoelen en het afgelopen weekeinde van 14/15 maart werd dan ook een strikte lockdown afgekondigd.
Vrijdags hadden we al gezien dat de stranden waren afgezet met lint. Je kon er niet meer op. Alle gelegenheden waar gespeeld en gesport kon worden, waren verboden terrein. Ook rond de openbare toiletten waren linten gespannen. Zo, dat is menens, dachten we. Op zaterdag haalden we vaak een krant van de Tourist Info. Nu was het hek dicht. Achter het hek hadden ze stapeltjes kranten neergelegd waar je bij kon door de tralies heen. Inventief en zo aardig. Gelukkig was het windstil.
Wij kwamen heel regelmatig bij de supermarkt voor onze dagelijkse benodigdheden. Parallel aan de toenemende zorg en dwingender waarschuwingen liep het aantal beschikbare winkelmandjes en -wagens snel terug op de vrijdag en zaterdag net voor de lockdown. Jeetje, wat een drukte. De inhoud ervan leek soms wel voor weeshuizen bestemd. De Roemeen die altijd met zijn schaaltje voor de ingang van de supermarkt zit, vond de hoeveelheden belachelijk. Kennelijk wist hij dat bevoorrading door leveranciers geen probleem zou zijn. Hij was echt boos. Typisch dat we nogal trots hem toonden hoe weinig wij gekocht hadden.
De berichten in het Spaans die we kregen, werden bevestigd door de informatie erover in de Kosta. Duidelijke taal wat er zou gaan gebeuren. De boel ging op slot. Zonder geldige reden buiten zijn, werd verboden.
Op zondag 15 maart dachten we dat het nog net kon om samen een ommetje te lopen. De volgende dag mocht het sowieso niet meer, minimaal 14 dagen. Hoe strak de restricties werden gehandhaafd bleek al meteen om de hoek van ons appartementengebouw. De politie had een auto staande gehouden en draaide zich ook meteen om naar ons. Niet verder, ga terug, naar huis! We hadden bedacht dat we zouden zeggen dat we brood en eieren gingen halen bij de supermarkt. Want dat mocht volgens ons nog wel.
Toen we het zeiden, werd ons streng uitgelegd (zelfs met wat Engelse woorden erbij) dat je alleen in je eentje op straat mocht zijn onder voorwaarde dat je dan alleen maar naar de supermarkt mocht, of naar de apotheek of sigaretten mocht halen. Jawel, Spanjaarden weten wat een mens in stress soms nodig heeft. Bij controle moest een bonnetje van het gekochte aantonen dat je met reden op pad was. Anders volgde een fikse boete of zelfs de cel.
Voor Kees z’n onderstel is beweging noodzakelijker dan voor mij, dus Kees ging verder en ik liep naar huis, het hoekje om terug dus. We konden ons er tevoren geen voorstelling van maken hoe het zou zijn als je niet (zomaar) naar buiten mocht. Het was zelfs verboden om in het trappenhuis op en neer te lopen voor wat beweging of in de parkeergarage rond te rennen.
Boodschappen splitsten we op in meerdere keren halen. Zolang de politie je nog niet gezien had, viel de herhaling van zo’n loopje vast niet op. Kees deed dan met name op die manier wat boodschappen en ik kwam er ‘s middags meestal eenmaal uit om naar de apotheek te gaan voor de pillen voor mijn moeder, die in Spanje wel en in Nederland niet zomaar te krijgen zijn. Die pillenboodschap splitste ik ook op zodat ik iedere dag een keer naar de apotheek kon. Dan naar de een, dan naar de ander. Er zijn er heel veel van…
Toch keken we ieder apart goed uit waar we langs gingen. Een confrontatie met de politie hadden we al gehad en je wilt niet graag herkend worden of zo, ook al ben je best legitiem op pad. We namen zowel de politie als de zaak heel serieus. Misschien wel vanwege de strakke handhaving van ze nam de ernst voor ons met de uren toe.
Vanaf ons huurappartement op de 7e verdieping was een van de weinige afleidingen nog om naar beneden te kijken of er anderen liepen, en hoe dan. Zonder balkon kon men dat nog niet eens… Sporten of wandelen was verboden, ook in je eentje. Lopen met de hond mocht wel, alleen.
Op maandag zagen we soms nog mensen die de maatregelen niet kenden of niet wilden weten. Dan keken we of de politie in de buurt was, wiens auto’s opvallend vaak heel langzaam patrouilleerden. In doelloze dagen wordt zulks best spannend.
Als je een ander tegenkwam ging je er in een grote boog omheen. Ook in de supermarkt en in de apotheek. Overal waren plots strepen getrokken die de afstand tussen klanten moesten bewaren. Medewerkers waren in plastic verpakt, mondkapjes voor en handen bedekt. Contact werd onmogelijk door plastic schermen die de medewerkers op veilige afstand van de klant hielden.
Voordat Corona “ook” Spanje binnenviel, had de supermarkt al voorwaarden bij de groente- en fruitafdeling geplaatst voor de klanten. Je mocht niets zomaar (meer) aanraken om te voelen of iets rijp was of wel of niet naar de zin. Je moest plastic handschoenen aandoen als je iets pakte.
Kees koos van ons meestal het fruit uit en toen hij een mandarijntje pakte, rechtstreeks zonder te voelen, kreeg hij van een andere klant op zijn kop. Je moet dat met handschoenen aan pakken! Kees verweerde zich vergeefs dat hij ander fruit niet aanraakte. Toch komt zulks zodanig goed binnen, dat toen we een paar dagen later daar weer stonden, Kees een klant aansprak die iets pakte met blote handen. Vriendelijk maar met bittere ernst zei Kees er wat van.
Het was stil op straat, zo stil. Wonderlijk te bedenken dat zoveel Spanjaarden allemaal binnen bleven. Het merendeel heeft hele kleine woningen zonder buitenruimte. Hoe zou dat toch gaan: gezinnen bijeen in een ruimte waar je eenmaal door de voordeur direct middenin de donkere kleine woonkamer staat. Bizar en moeilijk lijkt me als je leven gewoonlijk zich vanwege het goede weer vooral op straat afspeelt.
We hadden al begrepen hoe het er in Italië aan toeging natuurlijk. En op dinsdagavond hoorden we geklap buiten. Onze woning ligt aan de rand van de stad. We zagen dan ook niet veel maar hoorden des te meer. Er werd door velen geklapt. Inmiddels bekend met het fenomeen uit Italië, klapten we van ganser harte en luid mee. Ontroerend.
Over twee weken zouden we pas gaan rijden naar huis, maar het risico was groot dat de lockdown na 2 weken verlengd zou worden en misschien zou het nog veel langer duren.
Ik ging met name de loopband missen die we in Nederland thuis hebben. Nu liepen we soms op ons terras achter elkaar aan heen en weer, rondjes draaien tot we er duizelig van werden. Eerst was het nog best grappig. Tot de lol eraf was. Oefeningen konden we wel doen maar de normale inspiratie leek te ontbreken. De belofte van een kop koffie op een terrasje ergens bijvoorbeeld dat met sporten en beweging buiten zo extra verdiend kan voelen…
Omdat we ervan overtuigd raakten dat we weg moesten, besloten we naar huis te vliegen nu het nog kon. De grens tussen Spanje en Frankrijk zou namelijk dicht kunnen gaan. De auto met al onze spullen erin mocht in de garage blijven totdat we ‘m konden halen. Dan zouden we heen vliegen en terug rijden. We konden nog stoelen reserveren in het vliegtuig. We kozen voor de zaterdag. We boekten de vlucht en waren even gerust.
We volgden het nieuws nauwlettend. De omvang en ernst van de crisis groeide met het uur. Net als de te verwachten duur van de lockdown. Misschien duurde het wel meerdere maanden voordat we de auto en de spullen konden halen Mark en Wilma (buren van ons uit Nederland die in een naastgelegen plaats een appartement huurden), hadden al besloten om dinsdags te vertrekken met de auto. Anderhalve maand eerder dan gepland. We hielden nauw contact. Andere kennissen vlogen vrijdag volgens plan terug, en een Belgisch echtpaar uit de buurt ging donderdags met de auto terug naar België.
Op dinsdag besloten we toch met de auto terug te gaan. Vertrek op donderdag want we moesten onze spullen nog op- en inpakken. En na maanden daar te zijn geweest, is dat een kleine volksverhuizing. Zodra we dan op pad waren, zouden we de tickets annuleren zodat de stoelen nog voor anderen beschikbaar kwamen. De mogelijkheid om te vliegen zou niet lang meer duren, en met de auto over de grenzen trouwens ook niet…
Mark tipte ons over hun hotel dat ze geboekt hadden voor de eerste overnachting in Spanje. Wij planden twee overnachtingen, eentje in Spanje en eentje in Frankrijk en boekten hetzelfde Spaanse hotel. Een Belgisch echtpaar dat in hun appartement bleef, appte ons een Spaanse verklaring van essentieel vervoer die we nodig zouden hebben om in Spanje te mogen doorreizen.
Kees vond een document op het internet van het ministerie dat ons doorgang in Frankrijk zou bieden. We hadden er vier van nodig: eentje voor Kees en eentje voor mij en eentje voor vrijdag en eentje voor zaterdag. Mark tipte ons dat het Spaanse hotel de papieren kon printen. Gelukkig, want printen kon je nergens meer natuurlijk omdat alles gesloten was. Hij had een van de documenten aan de linker achterruit geplakt, zodat het meteen zichtbaar was. Dat deden wij ook.
Donderdagochtend vertrokken we vroeg. We waren tevreden over ons besluit en hadden goede moed ofschoon het een hele rare gewaarwording was om de stille stad met lege straten uit te rijden. Op de snelweg reden behalve enkele vrachtwagens en bestelbusjes slechts wat campers en caravans voornamelijk Nederlandse. Kees vond het raar maar ik kon het niet laten om mijn duim naar ze op te steken in het voorbijgaan. Het was zo rustig dat als we iemand voorbij gingen, we eigenlijk niet eens het knipperlicht hoefden te gebruiken. Er kwam toch niemand aan.
Bij vertrek hadden we ons voldoende bevoorraad voor onderweg met onder andere brood en veel fruit. Omdat wellicht ook het restaurant van de hotels dicht zou kunnen zijn, zat de yoghurt voor ons ontbijt in de koelbox. Voor ‘s avonds zouden we vast wel een salade kunnen kopen in een supermarkt niet ver van het hotel. Meer hadden we nu even niet nodig.
Van Mark wisten we dat we bij de benzinepompen konden tanken voor diesel en koffie. Normaal is er bij Spaanse pompstations altijd een horecagelegenheid voor je natje, droogje en goed verzorgde maaltijden. Daar gingen we altijd naartoe. Nu was dat alles dicht, behalve de kassa van het pompstation. Daar zat nu iemand met mondkapje voor achter een raam met een luik en een bak eronder.
We konden er koffie krijgen en naar het toilet waar simpel maar doeltreffend goed naar werd verwezen. Soms was het een beetje kruip-door sluip-door of alleen het heren toilet beschikbaar, maar overal was papier en kon je je handen wassen met zeep. Echt geweldig geregeld voor zulke kleine stationnetjes in zo’n bizarre tijd waar slechts één persoon werkte nu. Nergens kwamen we tevergeefs.
De koffie was in Spanje overal even heerlijk, zo opvallend. Zou je niet denken toch bij eenvoudige pompstations? We verheugden ons steeds op het volgende bakkie. De koffie werd ons niet zomaar aangereikt natuurlijk maar werd onder het luik door in een diepe bak geplaatst. De bak werd naar ons toe geschoven en wij konden het eruit halen. Zou dat altijd zo gegaan zijn? Ze hadden het toch niet in no time in elkaar geflanst? Typisch. Er was zelfs een bak zo diep dat er een dik pak meel of zo onderin lag als hoge onderzetter. Anders konden we er niet bij. Niet alleen inventief maar ook lief waren ze.
Meestal waren we de enige klanten. Met lange openingstijden en zo weinig klandizie was de medewerk(st)er toch wel heel erg alleen. Als we groetten, vroegen we ook even of het allemaal goed ging. Het vriendelijke bevestigende antwoord verbrak even de werkelijkheid van de wederzijdse afstand. En aan de ogen kon je zien dat er een grote glimlach zat achter het kille mondkapje toen ik na de groet bij vertrek me nog even omdraaide en met nadruk zei: “Salud” (gezondheid). Dat sloeg natuurlijk nergens op maar het ging om het idee, en mijn bedoeling kwam over. Zo leuk.
Onze aankomst in het Spaanse hotel midden in een veel te stille stad doorbrak de rust bij de receptie. Er waren slechts enkele kamers bezet. Onze documenten die we in Frankrijk nodig hadden, printte de receptie graag even voor ons uit. Mark had verteld dat ze die documenten zelfs gewoon hadden klaarliggen voor gasten die verder naar het noorden gingen. Dan moesten ze alleen nog even ingevuld worden. Enfin, helemaal geweldig die verbondenheid die je voelt als je allemaal in hetzelfde bizarre schuitje zit. Wat een service.
Onze auto kon in de parkeerkelder. Via een autolift. We moesten ‘m er wel achterstevoren inrijden, want anders kon je niet bij het bedieningspaneel. Mark had ons dat verteld want zij waren er twee dagen eerder geweest. De receptionist had hem toen geholpen.
Ongetwijfeld met de herinnering aan een Hollander die met zijn grote auto zich in de lift geen raad had geweten, benadrukte de receptionist bezorgd dat we echt beter in de straat konden parkeren naast het hotel. Maar ja, dan onderschat je Kees he, want uiteindelijk moest de receptionist ons wel te hulp komen maar dat was omdat Kees bij de P-ingang stond van het verkeerde hotel. Kees reed de auto keurig achterwaarts de lift in met aan weerszijden nog hooguit twee centimeter tot de wand. De garage was nagenoeg leeg.
De kamer kostte 70 euro en was helemaal top. We hadden er behalve een koelkastje en koffiemaker zelfs een ruim terras met twee lounge stoelen. Kees had gevraagd om een rustige kamer (hoe krijg je het voor elkaar om dat te vragen in deze tijd van stilte) en dat was deze kennelijk aan de achterkant van het hotel.
We hadden er nog iets kunnen eten en de volgende dag ontbijt kunnen gebruiken. Maar Kees haalde lopend (dat mocht immers in je eentje naar een supermarkt) twee salades van een supermarkt in de stad, en verder hadden we voldoende bij ons.
Omdat we vernamen dat het hotel de volgende dag dicht zou gaan, meldde ik beneden dat wij ‘s avonds en ‘s ochtends niets nodig hadden. De keuken kon wat ons betreft dus al dicht. Men vond het fijn dat de gasten meedachten.
‘s Avonds om 20 uur hoorden we buiten geklap. Wij gingen gauw naar het terras en keken uit over stadse straten met flats. Uit de ramen hingen mensen en iedereen klapte. Wij deden mee en klapten zo hard als we konden. Kees zag even verderop verlichting van een woning aan en uitgaan, aan en uit. Misschien was het wel defect maar Kees ging meteen naar binnen en begon ook flink te knipperen, aan en uit en aan en uit. Geklap en geknipper. Kippenvel.
We werden gebeld. Het was het hotel in Frankrijk waar we onze tweede en laatste overnachting hadden gepland waar Mark en Wilma ook waren geweest. Ze moesten onze boeking helaas annuleren want ze gingen dicht. Opvallend aardig dat ze ons er zelf over belden in plaats van het over te laten aan “Booking.com” die ons er wellicht een mail over zou hebben gestuurd. Kees vroeg of zij toevallig nog iets kenden dat nog te boeken was. Gelukkig konden ze ons een tip geven en we boekten snel het andere hotel.
De volgende dag verliep de rit op de snelwegen weer voorspoedig. Vaak dacht ik in mijn linker ooghoek te zien dat er toch een andere auto ons voorbij wou. Maar nee hoor, dat was het document dat we op dat raam hadden geplakt voor de Franse controle.
Nog steeds passeerden we campers die we al eerder hadden ingehaald. Oh, daar heb je de Britten weer... Je voelde een soort verbondenheid met ze. Snel wegwezen, naar huis nu het nog kon.
Niemand hield ons aan. Mandarijntjes, appels, noten, druiven, blauwe bessen en broodjes, boter, kaas en jam aan boord. Nog eenmaal een heerlijke koffie in Spanje voordat we Frankrijk binnen zouden rijden.
Bij het stille pompstation zagen we een enkele klant. Maar wat deed die nou? Hij knielde voor de gevel van het stationnetje... Ach gossie...
Tot onze verbazing zagen we dat hij hurkte bij een donker gat op kniehoogte. En daar kwam geluid uit!!
Al gauw bleek dat de pompmedewerker achter het gat zat. Een donker gat. Je zag ‘m nauwelijks. Ter bescherming zat hij dus helemaal in de kelder.
Ook wij gingen graag door de knieën voor onze voorlopig laatste zalige Spaanse koffie, en maakten op die manier terecht een hele diepe buiging. We konden ‘m niet eens zien eigenlijk, maar onze groet sloot ik af met een stevig “Salud !”
Bij de volgende tolpoort zagen we al van verre oponthoud. Oei. Een hele lange rij auto’s. Gelukkig bleken dat allemaal vrachtauto’s die daar verplicht achteraan moesten sluiten. In onze rij stonden maar een paar wagens vóór ons. Toch schoot het niet op. Aha, Franse grenscontrole. Veel politieagenten naast verschillende politieauto’s. Iedereen werd aangehouden. We zagen dat voor ons al met papieren werd gewapperd. De een mocht door, de ander niet en moest opzij. Kees liet onze papieren zien met de datum van die dag. Een blik erop was voldoende. Ga maar door. Hè fijn hoor.
In Frankrijk sjeesden we net zo lekker over de limieten heen als in Spanje. Kennelijk namen wij toch net even vaker een korte pauze, want we reden steeds dezelfde lui voorbij. De pauzeplekken waren wel anders. Hier was geen sprake van een geïsoleerde medewerker op een simpel klein stationnetje met luikjes en diepe donkere bakken.
We konden bij de Franse aires gewoon bij het pompstation naar binnen lopen waar van alles te koop was. Hier was alleen het non-food gedeelte afgesloten met lint. Ik geloof niet dat er maaltijden waren. Er was ook een lint bij de rij koffiemachines, erachter langs gespannen. Er was maar één andere klant en die was uitgerekend bij de eerste automaat gaan staan. Niet handig want je kon alleen naar een van de andere als je vlak langs hem heen liep. Dat deden wij niet, dus bleven we wachten tot hij klaar was. Best gek als je wacht en er zijn nog wel 6 andere koffiemachines beschikbaar.
Er was één medewerkster. Van haar kocht ik nog snoep voor in de auto, om haar het idee te geven dat we er niet alleen kwamen voor het toilet. Nou Jannie, dan voegt zo’n zakje zuurtjes ook niets toe hoor… Ik weet het.
Voor ons is de overgang van Spanje door Frankrijk naar huis qua taal altijd even wennen. De eerste pauze zit het Spaans er nog zwaar in en dat wordt bij wijze van spreken pas beter als we al in België rijden…
In ieder geval bedankte ik de medewerkster en we groetten elkaar. Daarna draaide ik me nog even speciaal naar haar om. Haar wenkbrauwen zeiden: Ja? Toen zei ik ferm: Salud. Ze keek een beetje raar maar glimlachte wel. Toen ik wegliep, begreep ik al gauw dat Salud (salut) in Frankrijk gewoon een groet is, en geen gezondheid. Tjonge, ik leek wel een soldaat zo.
Toen we er wegreden, zagen we op een picknickbankje een enkel stel zitten… hé, dat zijn toch weer die Britten van het vorige pompstation? Haaaaaai! Zwaaaaai!
Op de volgende pauzeplek was slechts één toiletblok met een drietal wc’s beschikbaar voor iedereen. Kees en ik liepen naar binnen, gezellig samen. Kees op de ene en ik op de andere, en maar kletsen natuurlijk. Ik was toevallig eerder klaar en tijdens het wassen van mijn handen bleven we gezellig in gesprek. Plots vloog de deur open van de derde wc. Gosh. Daar kwam een vent naar buiten het voorportaaltje in. Jeetjemina, er zat dus de hele tijd iemand naast ons. Hilarisch. En Kees had het niet eens door, die bleef maar doorpraten...
De man verdween zo snel alsof hij op de hielen gezeten werd, en waste niet eens zijn handen. Heel bizar in deze tijd natuurlijk.
Mooi op tijd arriveerden we bij het hotel in Tours. Een eenvoudig maar doeltreffend hotel. Het extra doel wat getroffen werd, was het hoofd van Kees. Want boven het tweepersoonsbed hing een derde bed aan de muur op ooghoogte. Kees ging weer lopend naar een supermarkt voor een salade. Geen probleem.
We kwamen weinig gasten tegen, totdat ik op de gang van onze derde verdieping een bekend gezicht zag… Hij sprak me aan en jawel hoor: Het was die Brit weer. Hoe was het mogelijk. We maakten een praatje, wisselden ervaringen uit. Het bleek een Schots echtpaar te zijn. Ze hadden nog een lange rit voor de boeg.
Toen we de volgende ochtend naar de auto liepen, zagen we ze buiten zitten. Nou, goede reis! En voegden er grijnzend aan toe: Tot later!
Door de rust op de snelwegen genoten muggen, vliegen en vlinders vast van veel meer vrijheid en minder botsingen. Maar aan onze auto kon je dat niet zien. Insectenpoep en andere restjes belemmerden zowat het zicht. Bij het tanken zorgde ik dan ook voor het schoonmaken van de ruiten. Eindelijk een rol voor mij. Kees rijdt best graag. Dus ik hoefde slechts af een toe een stukje te rijden. Aan boord was het soms net een kantoor. Want naast het onderhouden van warm contact met het thuisfront, had ik alle tijd voor telefoongesprekken over mijn driewielfietscampagne.
We gingen na welke pomp we op het laatst nog konden pakken vóór de Belgische grens en toen we daar waren, tankten we diesel tot aan de rand. Het bonnetje bewaarden we goed omdat het moest aantonen dat we niet in Belgie zouden hoeven tanken.
De berichten kwamen namelijk steeds dichterbij dat de grenzen van België op slot gingen. We begrepen ook dat het mede veroorzaakt werd door de spotgoedkope brandstofprijzen in België. Veel Nederlanders gingen daarom nu de grens over om te tanken en dat werd niet gewaardeerd.
Ons bonnetje werd zo belangrijk dat het bijna warm aanvoelde, want we hadden nog nooit te maken gehad met de Belgische politie en dat wilden we ook zo houden. Wel heel apart in deze wereld van de huidige risico’s, dat uitgerekend nu het tankgedrag van Nederlanders ons nog een spaak in de wielen kon steken.
De ruiten waren weer erg vies, maar dat hielden we nu met opzet zo om de Belgen van onze lange reis naar huis zonder bijbedoelingen te kunnen overtuigen.
We scheurden verder over de snelwegen richting België. Al gauw zagen we het bord dat de grens aangaf. Geen controle, niks bijzonders. Gewoon gas d’r op en door. Lekker. Bij de eerste de beste afslag zagen we wel een grote colonne politie-agenten en -auto’s met zwaailichten. Iedereen die de afslag nam, werd aangehouden. Het was druk daar.
Kennelijk waren de Noord-Fransen net zoals de Zuid-Nederlanders. Zij wilden natuurlijk ook even heel goedkoop tanken. Vandaar die fuik.
Verder was er ook in België op de snelwegen geen politie te bekennen. De enkele gewone auto’s die er reden, waren er vast alleen maar om snel naar huis te kunnen. Pakkans voor wat dan ook leek nihil. De politie was ongetwijfeld overal elders in de steden en dorpen nodig om de genomen maatregelen te handhaven.
We hadden ervoor gezorgd dat we in België niet naar de wc hoefden. Tanken mocht dan wel niet maar we wilden niet in de buurt van een pompstation gezien worden eigenlijk. Stel dat ze inmiddels een grote hekel aan die zuinige of brutale Hollanders hadden gekregen…
Toch moest Kees plots nodig plassen. Shit. Jammer. Moet toch gebeuren dan. Dus bij het eerste de beste bord op de snelweg dat wees op een restauratie-gelegenheid reden we naar een klein horecagebouwtje. Het zou open moeten zijn, zei het bord. Toch hingen er rood-witte linten. Kees liep ernaartoe. Vanuit de verte zag ik hem rondlopen op zoek naar een ingang. Even later zag ik hem hoofdschuddend richting de bosjes lopen. Alles dicht en hermetisch afgesloten. Tja, dan word je toch gedwongen om een bekende wet te overtreden. Ik was allang blij dat ik zelf niet hoefde. Jammer dat van alle hartelijke open deuren onderweg, uitgerekend de laatste dicht was.
Het was een rare top-down ervaring als je zo uit het zuiden komt en naar het noorden rijdt. Overal hadden we de creativiteit en inventiviteit gezien om de klant, ook al waren het er maar een paar, zo gul tegemoet te komen in hun eerste behoefte van koffie en wc. Hoe noordelijker we kwamen, des te slechter de service, net als de smaak van koffie . Zo bizar want de koffieprijs groeit juist richting noorden (van 1,20 € naar minstens 2,50 €) evenals de salarissen. En daar zitten ze dan, de Spanjaarden in de krapte van hun knellende woninkjes, vaak met opa en oma erbij. Zij kunnen geen kant op... En wij rijden richting ruimte.
De laatste hindernis zou de Belgische grens aan de noordkant zijn. De berichten over het verbod om België in te rijden, werden luider. Het was dan ook een opluchting dat er geen sprake was van moeilijkheden. De grens viel niet eens op, want we reden zo Nederland binnen.
Ongetwijfeld zouden op de afslagen net zulke politiefuiken zijn als we bij de zuid-grens hadden gezien. Maar vanaf de snelweg zagen we ze niet.
Eindelijk thuis. Binnen en buiten... ruimte en beweging! We moeten nog maar afwachten wat het effect van meer of minder strakke regels is natuurlijk. Maar nu we in de tamelijke vrijheid van Nederland zijn, is het de taak om met z’n allen onze verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar. We zien zoveel echte solidariteit, om trots op te zijn. Het virus dwingt tot omdenken en oh wat voelt dat goed. Met een lockdown krijg je de kans niet eens (meer) om elkaar te kunnen helpen.
Wij gaan nog even twee weken niet naar anderen, geen zus of zwager, zelfs mam niet. De uitspraak van de minister was een hele mooie: We houden afstand maar zijn nog nooit zo dicht bij elkaar geweest.
Vaak denken we aan de Spanjaarden die we achterlieten. Gelukkig overweegt de regering om ook hen te steunen met een grote gift. Solidariteit op alle fronten. We hebben elkaar nodig en worden er echt beter van, ergens.
Toen we de koffers hadden uitgepakt, zagen we ze liggen. Het tweede setje sleutels van het appartement, vergeten om ze achter te laten...
(2 april 2020)