Tolox en het kuuroord
1 Oktober 2019Dit zoveelste juweeltje van Andalusië is o.a. te bereiken via de A-366 Coin-Ronda waar men na 15 km linksaf slaat naar de A-7250 die na ongeveer 4,5 km eindigt in Tolox. Na een paar bochten ziet u reeds het plaatsje dat als het ware tegen een bergwand is geplakt.
Mijn eerste bezoek aan Tolox vond plaats midden jaren zeventig in de vorige eeuw. Ik herinner me nog dat het zakeninstinct van de katholieke kerk zich niet verloochende middels twee elektrische kaarsautomaten rechts en links van het altaar. Rechts kon men voor het bedrag van 100 pesetas (0,60 euro) een ruimbemeten elektrische kaars laten branden en links voor 10 pesetas een logischerwijze kleinere kaars.
Aan het begin van het dorp bevond zich de hoefsmid die zijn nering adverteerde middels een groot bord waarop met vette letters de tekst “Se hierran bestias” was geschreven. Dit betekende dat men aldaar lastdieren van hoefijzers voorzag. ‘s Avonds na zeven uur zagen we de muilezels met hun eigenaren die ‘s morgens vóór acht uur al hun werk op het land begonnen, weer huiswaarts keren. Een vermoeide landbouwer hield zijn trekdier bij de staart vast om zodoende de bestijging van de steile straatjes te vergemakkelijken.
Aangezien de spa pas op 1 juni haar kranen opende was er buiten het seizoen makkelijk een kamer te krijgen. Voor het luttele bedrag van 3.000 pesetas (18 euro) kregen we midden in het dorp een propere tweepersoonskamer met badkamer. In een naburige cafeteria maakten we kennis met een groot gedeelte van de toenmalige bevolking. Zodra je zei dat je holandés was kreeg je een bewonderend “Aah Kruuf” te horen want het was in die tijd dat Johan Cruijff furore maakte in Barcelona en de rest van Spanje.
De volgende morgen vertelde een vriendelijke parkeerwachter dat onze auto verkeerd geparkeerd stond en hij helaas genoodzaakt was een boete te geven. Hij had, zo voegde hij er verontschuldigend aan toe, gisteren nog getracht ons te vinden maar zag zich uiteindelijk genoodzaakt een parkeerboete achter de ruitenwisser van onze auto te klemmen. Bijna bedeesd nam hij even later de verschuldigde 100 pesetas in ontvangst.
Tijdens mijn laatste bezoek aan Tolox deze zomer stelde ik met vreugde vast dat er niet al te veel veranderd was in het dorp. De inwoners, Toloseños genaamd, leven nog steeds voornamelijk van de landbouw en aan de zuidkant van het dorp liggen enige goed gemanicuurde tuinderijen. Het kuuroord en de schitterende wandelpaden in de onmiddellijke omgeving zorgen ook voor een redelijk aantal toeristen het gehele jaar door.
Vanaf de heuvels van de Sierra Blanca komen de rio Horcajo en de rio de los Caballos samen in het zuiden van Tolox om van daar uit verder te stromen als de Rio Grande, een belangrijke zijrivier van de rio Guadalhorce. Qua grootte valt de Rio Grande enigszins tegen en is af en toe als een benepen stroompje te zien langs het laatste gedeelte van de A-366 vóór de afslag naar Tolox. In de lagere gedeeltes van het dorp kan men makkelijk parkeren maar een verdere verkenning via de steile straatjes naar het hoger gelegen gedeelte van Tolox plegen een aanslag op de minder geoefende kuitspieren. De schitterende vergezichten op het omringende berglandschap die plotseling opduiken bij het ronden van een hoek of een opening tussen twee huizen, vergoeden evenwel ruimschoots de gedane inspanning.
Het hoogteverschil tussen het kerkplein en de hoogstgelegen woning is een kleine zeventig meter die schijnbaar moeiteloos door jong en oud worden afgelegd. Ik sprak met een man die leefde van de inkomsten van zijn geiten die op de aanvallige leeftijd van 26 maanden verkocht werden aan een coöperatie die er vleespakketjes van maakte voor supermarkten in en buiten Spanje. Hij had ook olijfbomen en zei desgevraagd dat het leven aan de kust niets voor hem was. “Mucha gente y mucho ruido” (Veel mensen en veel lawaai) was zijn korte maar bondige antwoord.
In de bar schuin tegenover het gemeentehuis was het een vrolijke boel. Drie vaste jongens, gepensioneerde mannetjes met verticaal gestreepte hemden en een iets grotere gepensioneerde politieagent genoten van een alcoholische versnapering. De kenmerkende Andalusische jovialiteit komt in gezelschap van buitenstaanders pas goed los als men zelf de eerste stap zet. Vooral in de binnenlanden waar de leegloop onverminderd doorgaat is de oudere bevolking veelal enigszins op hun hoede bij een eerste contact. De Spaanse wellevendheid gaat vaak gepaard met een zekere schroom jegens vreemdelingen. Enige kennis van de Spaanse taal en de plaats waar men zich dan bevindt is meestal voldoende om een ongedwongen conversatie op gang te brengen. Men poseerde desgevraagd dan ook bereidwillig voor enige foto’s. Aangezien niemand op het juiste e-mail adres kon komen van jongere familieleden beloofde ik de foto’s per post naar hun stamkroeg te sturen.
Een Christusbeeldje en een even zo groot borstbeeld van Franco maakten o.a. deel uit van de decoratie in deze tapperij en van Franco hing ook nog een foto aan de muur met de tekst “Joderos conmigo se podía fumar” wat vrij vertaald leest als “G.v.d. bij mij kon je nog roken!”
Even buiten het centrum loopt men via een met Eucalyptusbomen omzoomde weg naar de spa. De bomen zijn stille getuigen van verliefde paartjes die hun namen in de honderd jaar oude stammen hebben gekerfd en de spa, genaamd Fuente Amargosa heeft een lange en bewogen geschiedenis. De naam amargo (bitter) is vanwege de bittere smaak van het sulfaathoudend water uit deze bron waarvan de geneeskrachtige eigenschappen reeds in 1871 officieel erkend werden bij Koninklijk Besluit.
Voor die tijd werd dit water, aanwezig in verschillende bronnen binnen de gemeente Tolox, reeds gebruikt als drink- en badwater. In 1772 schreef Pedro Ximenez een gedetailleerd verslag over de geneeskrachtige eigenschappen en had dit water zelfs over de grenzen van Spanje een zekere faam
In 1862 was het de plaatselijke apotheker, Jose Garcia Rey, die toestemming kreeg om het bestaande bekken om te bouwen tot een spa. Tot die tijd was het omringd door struikgewas en bood slechts plaats aan 3 tot 4 mensen. Tegen een kleine vergoeding zorgde een vrouw voor de handdoeken en hield nieuwsgierige kijkers op een afstand.
Na veel bezwaren van de Junta Provicial de Sanidad in Málaga werd uiteindelijk in 1870 toestemming gegeven voor de bouw van deze spa. In die dagen werd de weg tussen Cártama en Coín onderhouden met een postkoets maar van daar uit naar de balneario was het nog 4 uur te paard. Men had dan ook moeite om de onderneming in de eerste jaren winstgevend te maken.
In 1906 werd het grootste gedeelte van de spa door een overstroming van de rivier Caballos verwoest maar een jaar later had men de benodigde gelden om met de restauratie van het gebouw te beginnen. De laatste restauratie vond een jaar geleden plaats en de spa is tegenwoordig geopend van 1 mei tot 31 oktober. De openingstijden zijn van 9.00 tot 13.00 uur en 18.00 tot 20.30 uur. Men kan telefonisch een afspraak maken via 952 487 091.
Direct achter de spa liggen drie wandelroutes langs de boorden van de Rio de los Caballos. Er zijn duidelijke borden aangebracht waarop de lengte en andere bijzonderheden over deze routes vermeld worden in het Spaans en Engels. De routes zelf zijn duidelijk aangegeven en de Sendero Charco de la Virgen is met 2,4 km de kortste met het minste hoogteverschil. Al met al genoeg te zien en te wandelen om een bezoek aan Tolox meer dan de moeite waard te maken.