Umar Ibn Hafsun, nachtmerrie van de emirs van Córdoba

25 Juli 2019

umar-ibn-hafsun-nachtmerrie-van-de-emirs-1

Rond het jaar 930 werd het grootste deel van Spanje, inclusief heel Andalusië, geregeerd door het kalifaat van Córdoba dat toen één van de hoogst ontwikkelde beschavingen ter wereld vormde. Dit was vlak nadat het rijk van Al Andalus serieus bedreigd was door een grote opstand onder leiding van een zekere Umar Ibn Hafsun.

In het jaar 711 was een groep van ruim 7.000 moslims de straat van Gibraltar overgestoken en had binnen enkele jaren bijna heel Spanje en een deel van Zuid-Frankrijk veroverd. Afkomstig van het Arabische schiereiland waren de Mohammedanen bijna 100 jaar daarvoor begonnen aan een verbluffende opmars in alle richtingen die vooral mogelijk werd gemaakt door de zwakte van hun tegenstanders. In het oosten hadden de Byzantijnen en de Perzen elkaar in een groot aantal oorlogen danig verzwakt en in Spanje vormde het toenmalige Visigotische rijk slechts een peulenschilletje als gevolg van interne twisten. De Mohammedanen pakten hun veroveringen heel slim aan omdat ze andere geloven voorlopig nog een tijdje duldden en omdat ze via een uitgekiend systeem van beloningen de motivatie van hun soldaten en generaals sterk bevorderden.

umar-ibn-hafsun-nachtmerrie-van-de-emirs-2

Córdoba werd de hoofdzetel van het islamitische rijk op het Iberische schiereiland en daar werd in 756 de macht overgenomen door Abd al-Rahman I, een nazaat van de uit Damascus verdreven Omayaden. Rond 880 werd de machtspositie van de emirs van Córdoba van binnenuit zwaar aangevallen door de rebellie van de rond 850 in het dorp Parauta in de provincie Málaga geboren Umar Ibn Hafsun.

Een groot deel van de oorspronkelijke bevolking had zich in de 8e en 9e eeuw vooral uit opportunistische overwegingen bekeerd tot de islam. Dat waren de zogenaamde “muladí”. Daarnaast waren er nog steeds veel christenen, die echter wel sterk onder invloed kwamen van de Arabische cultuur, de zogenaamde “mozaraben”. Eind 9-de eeuw brak in het zuiden een grote opstand uit van berbers uit Marokko, muladí en mozaraben tegen de dictatoriale overheersing door de uit Arabië afkomstige moslim elite. Leider van die opstand was Umar Ibn Hafsun die al op jonge leeftijd rebelleerde tegen de onredelijk zware belastingen die werden opgelegd door de emirs van Córdoba. Hij organiseerde een verzetsgroep die al snel een zeer groot deel van het zuiden van het huidige Andalusië van Almería tot Cádiz onder controle kreeg, tot vlakbij Córdoba. Tussen ongeveer 880 en zijn dood in 917 was hij bijna voortdurend in oorlog met de opeenvolgende emirs van Córdoba en uiteindelijk ook met de grote Abd al-Rahman III die aan hem zijn handen meer dan vol had.

umar-ibn-hafsun-nachtmerrie-van-de-emirs-3

Umar sloot coalities met de Banu Qasi, muladí uit het noorden van het rijk die eveneens in conflict waren geraakt met Córdoba. Om steun te krijgen van de katholieke koning Alfons van Asturias liet Umar zich in 899 tot Christen dopen. Hij ging daarna door het leven als graaf Samuel. Alfons kon echter weinig voor hem betekenen en deze doop leidde weliswaar tot meer steun van de zijde van de mozaraben, maar ook tot grote problemen met de muladí die tot op dat moment zijn belangrijkste achterban vormden. In 910 zocht Umar toenadering tot de Fatimiden uit Noord-Afrika, die in Fez een alternatief, shiïtisch kalifaat hadden uitgeroepen, echter ook dit bezorgde hem geen substantiële steun. In 912 werd Abd al-Rahman III de nieuwe emir van Córdoba. Hij besloot tot systematische lenteoffensieven met inzet van veel berber-huurlingen tegen Umar Ibn Hafsun die langzaam werd teruggedrongen tot in zijn zwaar versterkte, op grote hoogte prachtig gelegen en bijna niet in te nemen bolwerk in Bobastro, vlakbij de huidige Caminito del Rey. Hier werd ook een mozarabische kerk gebouwd, waar Umar na zijn dood in 917 begraven werd. Zijn zonen hielden de strijd nog even vol maar moesten in 928 capituleren. Abd al-Rahman III liet de overblijfselen van Umar en zijn zoon opgraven en ontdekte daarbij dat ze op christelijke wijze begraven waren. Hij ontstak daarover in woede en liet de lijken wegens geloofsverzaking postuum kruisigen vlakbij de Mezquita van Córdoba.

Umar was voor de Islamieten gewoon een bandolero, maar zou voor de christenen een held worden, een voorganger van de legendarische El Cid, hoewel hij zich slechts uit berekening had laten dopen. Zijn dochter was serieuzer katholiek, zij werd door de moren gevangengenomen en werd martelares, Santa Argentea. Abd al-Rahman III liet zich gesterkt door zijn successen uitroepen tot kalief, op dat moment al de derde die zich beschouwde als leider van alle moslims.

In de bergen boven Málaga en in de Axarquía woonden vóór en tijdens de opstand van Umar Ibn Hafsun veel mozaraben die na diens nederlaag op de vlucht sloegen of werden verdreven waardoor dit gebied bijna volledig ontvolkt raakte. Pas in de twaalfde eeuw kwamen daarvoor berberstammen uit Noord-Afrika in de plaats. Dat waren de fundamentalistische Almohaden, die onder meer verantwoordelijk waren voor de bouw van fraaie minaretten zoals in Árchez en Salares. Echter evenmin als de mozaraben zijn deze berbers de voorouders van de huidige bevolking omdat na de moriskenoorlog van 1569 bijna alle bewoners van deze berggebieden uiteindelijk het land moesten verlaten en plaats maakten voor nieuwkomers uit meer noordelijke delen van Spanje.

Hein Hendriks