Vakantie vroeger en nu (vervolg)

8 Oktober 2017

vakantie-vroeger-en-nu-vervolg-1

In de vorige Kosta konden jullie al lezen dat we niet altijd vakantie hebben gehad. Vroeger was het meer iets voor de rijken. De gewone arbeider werkte zeven dagen op zeven waarbij werkweken van 60 uur geen uitzondering waren!

En wij maar klagen over onze (te) weinige vakantiedagen!
Aan het begin van de 19de eeuw kwam hier stilaan verandering in.

In het begin van de 19de eeuw ging de rijke burger wel eens op vakantie naar badplaatsen. Een verblijf aan zee had namelijk een geneeskrachtige uitwerking op de mens, volgens de knappe koppen van die tijd. Maar naar zee gaan was toen nog een hele uitdaging. Even rennen en in de golven springen was er niet bij. Je koets werd discreet de zee in gereden zodat je er langs de andere kant decent weer uit kon kruipen. Gelukkig hielp de badmeester een handje!
Pottenkijkers waren uiteraard niet welkom. Er waren afspraken voor wie zich waar kon baden. Wie zich toch te dicht in de buurt van de rijke bevolking waagde om zich te baden, kon wel drie dagen gevangenisstraf krijgen!

Natuurlijk beperkte het reizen zich niet tot enkel de badplaatsen. Met de stoomboot konden ook andere continenten bezocht worden. Het was toen nog helemaal mode om de piramiden van Gizeh te beklimmen voor een selfie. Vandaag de dag kun je dit beter niet meer proberen. Ook foto’s met zebra’s en inheemse Afrikaanse stammen waren in de mode.

De gewone burger bleef meestal gewoon thuis. Kinderen hielpen op het land en in de steden had men geen vakantie. Pas in de 20ste eeuw kwam er meer welvaart, waardoor ook de gewone mens er eens een dagje tussenuit ging; weliswaar waren deze vrije dagen toen nog onbetaald. Een dagje op uitstap, georganiseerd door de Kerk, was voor de meeste gezinnen het hoogtepunt van het jaar!

Het duurde natuurlijk nog een hele tijd voor iederéén recht op vakantie zou krijgen. Aangezien de meeste landen in Europa christelijk waren, werd er op zondag een vrije dag ingelast; God rustte immers ook op de 7de dag, dus het was een redelijk excuus om dat dan als goede christen ook te gaan doen.

vakantie-vroeger-en-nu-vervolg-2

Maar als boer had je pech. Het land en het vee neemt natuurlijk geen vakantie en dus de boer ook niet. De boerenkinderen moesten meehelpen op het land of met de dieren zodat vakantie ook voor hen nogal relatief was.
Men denkt wel eens dat de zomervakantie er kwam omdat het dan oogsttijd was, zodat de kinderen dan mee zouden kunnen helpen, maar historici zijn nu toch overeen gekomen dat het was omdat het te warm was en niemand op zo’n moment zich kan concentreren in een warm lokaal. Zelfs de wetenschappers van de 19de eeuw waren al van die mening.

Ook nu in Spanje hebben we ondanks onze moderne airconditioningsystemen nog bijna drie maanden vakantie van de scholen, dus waarom zou het dan vroeger anders moeten zijn geweest.
De boeren hadden het het drukst in het voor- en najaar en net dan waren de meeste kinderen niet op school te vinden. In de zomer kregen ze vanaf 1830 wel al vrije dagen maar veel moeten we ons daar niet bij voorstellen, aangezien kinderarbeid toen nog heel normaal werd gevonden.

Aan het begin van de 19de eeuw begonnen vakbondsleiders al te ijveren voor vakantiedagen, maar pas na de Tweede Wereldoorlog kwam hier echt verandering in. Toen kreeg men betaalde vakantiedagen.

vakantie-vroeger-en-nu-vervolg-3

Door de opkomst van de auto konden meer mensen verder op reis gaan. Begin jaren twintig kwamen ondernemers als Henry Ford in opkomst die hogere salarissen boden, waardoor meer mensen konden gaan reizen voor hun plezier.

Tegen het einde van de jaren twintig gingen de ontwikkelingen in de luchtvaart in hoog tempo vooruit. In het begin werden ze vooral ingezet als moderne postduiven, maar al gauw ging men zich het gemak en de snelheid voorstellen van vakantiereizen door de lucht.
In 1928 waren er 20 passagiers en 43 bemanningsleden aan boord van een Duits luchtschip, genaamd Graf Zeppelin tijdens de eerste commerciële vlucht ooit.

In de jaren ‘50 werd kamperen heel populair. Eerst met tenten en later ook met de caravan. Je kon zelfs op cursus en een kampeerpaspoort behalen, uiteraard na eerst het examen afgelegd te hebben. Dit gaf toegang tot de V.I.P. kampeerplaatsen waar niet iedereen zomaar mocht gaan staan.

Het massatoerisme kwam op gang in de jaren ‘70. Met de all-in vliegvakanties was het gemakkelijk en goedkoop om op vakantie te gaan. Voor de Nederlanders was vooral Spanje heel populair. Wat begon met een barretje en een klein hotelletje veranderde al snel in een hele industrie.

Vandaag de dag word je raar aangekeken als je nog nooit op vakantie bent geweest. Ook al gaan we dolgraag op vakantie, toch brengt dit een nieuw fenomeen met zich mee: de vakantiestress. Vooral de voorbereidingen vinden mensen vaak moeilijk en veel werk, maar misschien is er ook gewoon te veel keuze nu.

Af en toe vakantie houden in eigen tuin en huis kan daarom ook misschien wel een aangename afwisseling zijn. Aan u de keuze!
Wist u dat:

  • In 1900 de arbeiders van de metro in Parijs als eerste officieel vakantie kregen? Ze kregen 10 dagen.
  • In 1901 de Britse vrouwen en minderjarigen recht kregen op 6 dagen vakantie? Dit idee begon zich te verspreiden in de Engelse fabrieken.
  • In 1921 de meerderheid, zo’n 85%, van de Duitse arbeiders en bedienden kon genieten van betaalde vakantie?
  • In 1936 Het Franse Front Populaire na zware stakingen algemene vakantie uitvaardigde voor alle werkenden? Dit noemde men de Congé Payé.
  • In 1938 het recht op vakantie voor alle Belgische werknemers werd uitgebreid?
  • De achturige werkdag werd doorgevoerd in Nederland in 1919 en in België in 1921?
  • In de jaren ‘50 en ‘60 de vrije zaterdag werd doorgevoerd, wat het mogelijk maakte om er eens een lang weekend op uit te gaan.


Lees deel 1 !

Kosta redactie