Venta’s, “comida de cuchara” en bergwijn
28 Januari 2020Een knisperend haardvuur, een luide kakofonie van gesprekken, het hoofd van een eens bruut wild zwijn aan de muur, adembenemende vergezichten en dampende pannen met “comida de cuchara”.
Dit zijn de vaste ingrediënten van een bezoek aan één van de vele Venta’s in het achterland van Málaga. Een stevig glas bergwijn mag daarbij niet ontbreken.
De geboorte van verborgen bergwijnen
In oktober diep verborgen in de heuvels van het achterland van Málaga zijn de nieuwe bergwijnen van dit jaar geboren (oorspronkelijk “mountain wines”). Op vele erven, in kleine privé bodega’s stampten voeten de druiven en maakten de soms creatief geconstrueerde wijnpersen overuren. Buren deelden onderling hun machines zoals de ontsteler en wijnpersen. Voor hen die een meer dan gemiddelde wijngaard hebben, schoten de buren te hulp bij het oogsten en persen.
Vele gesprekken werden gevoerd over het suikergehalte van de druiven, fundamenteel voor het maken van een goede wijn. Eerdere jaargangen zijn nogmaals geproefd en becommentarieerd. Er werd volop geïmproviseerd en geëxperimenteerd. De één wilde de wijn zo oorspronkelijk mogelijk houden, de ander kocht nieuwe eikenhouten vaten om de wijn houtopvoeding mee te geven. Het eindresultaat is verrassend.
Eerlijke, authentieke puur natuur wijnen met een minimaal gebruik van pesticiden en sulfiet. Stevige, soms zelfs een beetje brute wijnen met vaak hoge alcoholpercentages. Wijnen gemaakt vooral van “Pedro Ximenez” en Moscatel druiven.
De unieke belevenis van een volle Venta op een koude zondag
Verder kan een wijn niet afstaan van de massawijn die wordt verkocht in supermarkten en gemaakt in enorme wijnfabrieken. In de diverse Venta’s (traditioneel landelijk wegrestaurant) kun je ze vinden waar ze worden verkocht onder de naam “mosto”. Een verwarrende naam, want in klassiek wijnjargon is most het vers geperste druivensap dat nog aan zijn fermentatie dient te beginnen om vervolgens wijn te worden.
Hoe goed smaakt het eerste sipje van zo’n glas stoere wijn na een frisse wandeling door het prachtige achterland? In combinatie met een mooi bitter vers olijfje (met een beetje zout erop) dat ook nog niet zo lang geleden is geoogst. Hangend aan de bar in afwachting van een tafel omdat je bent vergeten te reserveren (vooraf reserveren is zeker te prefereren omdat op een koude zondag de Venta’s zich snel vullen met mensen op zoek naar dezelfde besteding van hun zondag).
Badend in letterlijke en figuurlijke warmte. Overgrootoma’s, oma’s, papa’s, mama’s, kinderen, vrienden en met een beetje geluk een “Panda de Verdiales” (muziekgroep die de traditionele streekmuziek speelt), iedereen is er. Verdrinkend in een oerwoud van Spaanse klanken op hoog volume, laaf je je aan een bruisende prikkeling van alle zintuigen.
Hou je van beendroge wijn, bestel een “seco”. Is halfdroog je favoriet, bestel dan een “pintao” of “abocao”. In het eerste geval gaat het om een mengsel van droge en zoete wijn, dus je vraagt hoeveel wijn je wil (als je niets zegt krijg je half om half). In het tweede geval gaat het om een wijn die door zijn oorspronkelijke suikergehalte na fermentatie toch nog wat restsuiker bevat waardoor de wijn halfdroog, zo je wilt halfzoet, van nature is. Wil je zoete wijn, dan bestel je een “dulce”.
Welke je ook kiest, vergeet ze vooral niet te combineren met een “plato de cuchara” (letterlijk vertaald lepel eten omdat het met een lepel dient te worden gegeten).
Denk daarbij aan “callos” (pittige kikkererwten met delen varkensvlees), de diverse iets meer soepachtige “cocidos” zoals “acelgas” (witte bonen, kikkererwten, aardappelen, snijbiet) en “berza” (witte bonen of kikkererwten, aardappelen, kool), “fabes asturianas”, (witte bonen met varkensvlees, morcilla en chorizo, oorspronkelijk een gerecht uit Asturië) of “lentejas” (linzen op diverse manieren bereid). Een warme weelde, vooral met een glas droge bergwijn.