Vitamine C, het antivirusmiddel

19 Februari 2009

vitamine-c-het-antivirusmiddel-1

Samen met de apen, cavia’s, vleermuizen en enkele zeld-zame vogels is de mens het enige levende wezen dat zelf geen vitamine C (ascorbinezuur) kan aanmaken. In het menselijk lichaam missen we een bepaald enzym die vitamine C uit glucose kan maken. Door de juiste voeding moet dus vitamine C in het lichaam opgenomen worden. Het is een belangrijke stof die ons moet beschermen tegen allerlei schadelijke invloeden, zoals stress, bacteriële en virale infecties en fel zonlicht. Dit laatste verklaart waarom er in vruchten zoveel vitamine C zit.

Bij dieren die onder druk staan wordt er automatisch extra vitamine C aangemaakt om zich te herstellen van een stress situatie. Het vormt een onderdeel van het dierlijke immuunsysteem. Ook de mens heeft bij stress extra vitamine C nodig. Het blijkt een universele antistress factor te zijn. Bij ziekte is extra vitamine C aan te raden, dan blijkt ook dat we minder vitamine C uitplassen dan wanneer we gezond zijn. Daarnaast is gebleken dat vitamine C de urine zuur maakt waardoor de bacterie in de blaas gedood wordt, het is dus een doeltreffend en veilig middel tegen blaasontsteking.


“Darmtolerantie” theorie

Een orthomoleculair arts uit de Verenigde Staten, Dr R. Cathcart heeft de “darmtolerantie” theorie uitgevonden. Hij stelt dat de mens zó veel vitamine C nodig heeft, als door de darm wordt opgenomen. Krijgt hij meer vitamine C dan het lichaam nodig heeft, dan blijft deze in de darm en trekt water aan waardoor diaree optreedt.

Tijdens de wintermaanden is het verhogen van vitamine C ook aan te raden, vooral wanneer we een verkoudheid of griep voelen aankomen. Het verhoogd de weerstand en is hét antivirusmiddel bij verkoudheid en griep. Door extra vitamine C in te nemen is het lichaam in staat zelf de stof interferon aan te maken, die de virussen te lijf gaat.

Kosta redactie