Vriendschap tussen PP en Ciudadanos?
21 Februari 2019Politiek Palaver 05
Na 36 jaar in Andalusië onafgebroken alle touwtjes in handen gehad te hebben moest de PSOE eindelijk bakzeil halen. Niet geheel volgens de verwachting behaalden rechtse partijen vorige maand gezamenlijk een kleine meerderheid in het Andalusische parlement.
Vier jaar geleden was Suzanna Díaz de afgetreden president van de Junta de Andalucía, ietwat teleurgesteld over het aantal stemmen waarmee ze toen de overwinning behaalde en weet dit aan het feit dat men haar nog niet kende. Op 2 december jongstleden kenden de kiezers haar kennelijk genoeg om nog minder stemmen op haar uit te brengen.
PP en Ciudadanos besloten vriendjes te worden en nieuwkomer VOX zal de benodigde steun verlenen zodat links voorlopig geen roet in het eten kan gooien. VOX (zoals eerder gezegd een beetje Wilders en een beetje Baudet) wilde nog wel veranderingen zien in de nieuwe wet tegen gendergeweld, iets wat voor Ciudadanos onbespreekbaar was, maar uiteindelijk werd iedereen op rechts het min of meer eens met elkaar. Juanma Moreno van de PP is nu de nieuwe president van de Junta de Andalucía en de regering is gevormd door leden van de PP en Ciudadanos, terwijl VOX plechtig heeft beloofd de nodige steun te geven, zodat de meerderheid van stemmen in het nieuwe parlement gewaarborgd zal blijven.
Albert Rivera, de president van Ciudadanos zei ooit tijdens een mitin (zoals een vergadering of bijeenkomst tegenwoordig heet in Spanje) dat hij het respect tegenover de medemens verdedigde, maar voegde daar aan toe dat niet alle ideeën respectabel zijn. Zo die zit - denk je dan -, met zo’n man kun je vooruit, alhoewel je pas geloofwaardig bent als ook je vijand je gelooft, maar dat gebeurt bijna nooit in de politiek.
Op landelijk niveau is president Pedro Sánchez nog steeds vastbesloten de rit uit te zitten. Nadat Brussel de begroting van Italië afkeurde haastte de Spaanse regering te verklaren dat indien nodig enige Real Decretos (Koninklijke Besluiten) uitgevoerd zullen worden. Logischerwijze is de PP het hier niet mee eens, alhoewel ze er zelf ook veelvuldig gebruik van maakten tijdens de regering van Rajoy. De Real Decretos zijn ondergeschikt aan de grondwet maar kunnen toegepast worden met goedkeuring van de regering in extreme gevallen en als er een dringende behoefte aan is. Wat een extreem geval is en wanneer er een dringende behoefte ontstaat, wordt natuurlijk op verschillende wijze geïnterpreteerd.
Een verdere afkalving van de PSOE is te verwachten bij de eerstvolgende algemene verkiezingen die in mei van dit jaar plaats moeten vinden. Dankzij o.a. de steun van Catalaanse partijtjes die de afscheiding van Spanje beogen, werd Pedro Sánchez de opvolger van Rajoy en is dus gedoemd om het gekakel van Quim Torra aan te horen, de man die van Catalonië een onafhankelijke staat wil maken.
De PSOE ministers houden zich ondanks alle kritiek kranig staande, zo ook minister Borrell. Gabriel Rufian, een tamelijk recalcitrante figuur van een Catalaanse minderheidspartij die men van alles kan betichten, behalve van goede manieren, deelde Borrell mee dat hij hem de meest onwaardige minister uit de democratische geschiedenis van Spanje vond. Borrell, gelouterd in het vak, antwoordde dat Rufian niets anders deed dan een mengsel van zaagsel en mest produceren. Dat het Spaanse woord voor schurk, ruffian, slechts een f verwijderd is van Gabriel zijn achternaam, is natuurlijk puur toeval.
Vanwege het gedoe over Brexit is Gibraltar sinds de Vrede van Utrecht al 200 jaar een slepende kwestie, waarbij men de vraag kan stellen of het wenselijk is dat 34.000 mensen de buitenlandse politiek van Groot-Brittannië kunnen beïnvloeden. In het inmiddels beroemde en beruchte artikel 184 staat dat over de toekomst van Gibraltar beslist zal worden tussen Groot-Brittannië en de EU en toen iemand dit opmerkte duurde het niet lang of Spanje kwam met een verklaring dat ze haar recht op veto zal gebruiken als deze onderhandelingen niet tussen Spanje en Groot-Brittannië gaan en dat iedere beslissing van de EU eerst de goedkeuring van Spanje moet krijgen.
Ten slotte nog iets over een gedoogbeleid. In Marbella en andere plaatsen aan de Costa del Sol is het flaneren op straat met ontbloot bovenlichaam verboden, evenals de verkoop van neppers zoals tassen en zonnebrillen. Voor het laatste ziet men af en toe politieagenten op de boulevard hun pas enigszins versnellen tot de Afrikanen hun handelswaar in ’veiligheid’ gebracht hebben op het strand.
Wat het flaneren in ontbloot bovenlichaam buiten het strand betreft, zijn bij mijn weten nog nooit mensen beboet of zelfs maar aangehouden om ze op hun asociale gedrag te wijzen.