Wandeling door Arcos de la Frontera   

3 Augustus 2018

wandeling-door-arcos-de-la-frontera-1

Nu eens niet stappen in Málaga, maar uitstappen in Arcos. Als uitstapje is Arcos de la Frontera een heel interessant doel. Even lekker weg en toch ook nog wat Spaanse cultuur snuiven. Ik had het geluk dat Lux Mundi uit Fuengirola een dagtochtje naar dit zeer oude stadje organiseerde.

Het ligt tussen Cádiz en Jerez en had als zodanig een strategische positie in het binnenland. Ook zijn hier in de omgeving al sporen en overblijfselen van prehistorische bewoners (Dolmen), Phoeniciërs, Romeinen en Moren gevonden. De stad zelf is een mengsel van culturen: een kerk gebouwd op de ruïne van een moskee, op de resten van een Visigotische tempel.
Toen ik dat hoorde en de advertentie van Lux Mundi in de Sur in English in de rubriek “What´s on” las, ben ik meteen naar Calle Nueva 3 gestapt. Daar is Lux Mundi, het sociaal oecumenisch centrum gevestigd. Ik kon nog net de op één na laatste plaats naar Arcos boeken.

Als je met de auto gaat is het wel zo´n 3 ½ uur heen en dus ook weer 3 ½ uur terug rijden. Dan is een bus en een gids in de stad toch wel fijn. Alleen dat vroege opstaan… om 8 uur vertrokken we! Het leuke van een gids is dat je allerlei kleine feitjes en wetenswaardigheden hoort en ziet, die niet op Wikipedia of in een reisgids staan.

wandeling-door-arcos-de-la-frontera-2

En wij hàdden een goede gids. Ze stond ons al op te wachten en vertelde dat Arcos afgeleid was van ¨hoogte¨ en dat Frontera sloeg op het grensgebied waar gevochten werd tussen de Moren en de christenen. Tussen het jaar 1100 en 1300 werd de stad geregeerd door diverse Arabische, oftewel Moorse heersers. In 1252 overwon Alphonso X van Castilië (Alphonso de Wijze) de stad, verdreef de Moren en bouwde bovenop de heuvel een Gotische kathedraal. De 10 klokken die luidden tijdens de gevechten hangen er nog steeds.

Gezamenlijk volgden we de gids. Het eerste wat we zagen was een levensgrote witstenen beeldengroep van de Semana Santa. Met de welbekende lange gewaden en kappen op het hoofd. De middelste figuur droeg een prachtig opengewerkt smeedijzeren kruis, de twee hem flankerende processiegangers hadden smeedijzeren lantaarns in hun handen.

Naarmate we hoger kwamen werden de straatjes steeds nauwer, dus hijg…hijg voor sommigen van ons. Het straatje Belén was één van de drie toegangspoorten tot de stad in de Middeleeuwen. De huidige poort is de enige replica van oude monumenten in Arcos, verder is alles authentiek.

Overal voor de huizen waren trappen van zo´n 3 of 4 treden en binnen was het hetzelfde. De bodem was namelijk in de loop der jaren o.a. door een aardbeving zo gezakt dat ze de huizen op deze manier hadden aangepast. Ook wees onze gids ons op de ramen, allemaal pal aan de straat, tegen inkijk afgeschermd door blinden, met een soort muizengaatje erin om toch nog zelf te kunnen kijken wat er zoal op straat gebeurde.
We sloegen rechtsaf en kwamen op een plein waar we de kantelen van het kasteel boven witte muren zagen uitsteken. Het was gebouwd door de Moren in de 11e eeuw als militair fort. Helaas was het niet te bezichtigen, het was privé-bezit geworden.
Wel kun je nog de twee wapenschilden van de latere bezitters, de hertogen van Arcos bekijken.

Het kasteel grenst aan de Plaza de Cabildo, hier bevindt zich de belangrijkste kerk van Arcos, de Basilica Menor de Santa María de la Asunción, gebouwd van de 11e tot de 13e eeuw, op de resten van een moskee, zoals hierboven al beschreven. Het nieuwste deel is de toren. De façade is meer renaissance, de andere kant is een barokachtige, classicistische stijl. Wel een interessant mengsel overigens. Het plein was vroeger prachtig, maar is nu veranderd in een parkeerplaats vol auto´s.

wandeling-door-arcos-de-la-frontera-3

Vroeger had Arcos wel tien kloosters. Nu zijn er nog slechts twee als zodanig in gebruik. Eén ervan ligt achter de basiliek en heeft een tentoonstelling over het kloosterleven. Helaas hadden wij geen tijd om waar dan ook naar binnen te gaan. Ook niet in één van de andere oude kerkgebouwen, dus foto´s van schitterende gouden kerkschatten en altaren kan ik helaas niet laten zien.

Het andere klooster is vlak achter de basiliek aan de Plaza de las Bovedas. Daar wonen de nonnetjes nog in strikte afzondering. Er is een luikje in het portaal. Als je op een belletje drukt kun je zelfgebakken koekjes kopen. Hoewel we volgens het instructiebord op de juiste openingstijd belden werd er niet gereageerd. Het toeristenseizoen was kennelijk voorbij. Nog een detail: vroeger repareerden de nonnen ook kleding, met uitzondering van mannenbroeken!

Tegenover het kasteel is het nieuwe gemeentehuis. Het oude is tijdens de aardbeving van 1282 bij Lissabon vernield. De gids wees ons op de steunberen, o.a. bij de Mariakerk, die geen bogen tot in de grond waren, maar over de straat heen als bogen tegenover een ander gebouw steunden.

Ook zagen we overal tegen de hoeken van de oude huizen antieke pilaren als hoeksteun. Ergens was ook, weer op een hoek, een soort wenssteen, waar de vrouwen kwamen bidden voor blijde resultaten van hun blijde verwachting.

We kwamen ook nog langs een smal straatje, dat in de volksmond de Calle Cuna (wiegenstraat) genoemd werd. Het middelste raam van een voormalig klooster in deze steeg stond indertijd open…..ongehuwde moeders konden daar hun pasgeboren baby’tjes door een luikje naar binnen schuiven.
We liepen en klommen verder omhoog naar een volgend plein, met een uitzichtpunt waar je goed kon zien hoe de rivier Guadelete (vergetelheid) rond de stad meanderde en samen met de stadsmuren een bijna onneembaar geheel vormde.

Helaas… zo luidt tenminste de legende volgens onze gids, woonde in de Moorse burcht op het plein een jonge moeder. De burcht had een geheime gang die naar de rivier afdaalde. De jonge moeder ging daar elke dag door naar beneden om met haar baby wat frisse lucht te scheppen. De christelijke belegeraars hoorden op een dag de baby huilen en zo ontdekten zij de gang, de enige onbewaakte toegang tot de stad. Einde Moors verhaal en begin verdrijving of bekering van alle Moren. Op het plein was na de overwinning van de christenen ook de Inquisitie gevestigd. Het enige letterlijke bewijs hiervan is een soort mozaïek van blauwgrijs en roodbruin versleten tegels, ¨The magic circle¨, zoals onze gids het noemde. Daarop werden de Moren die verdacht werden van heidense praktijken, ook al waren ze zogenaamd bekeerd, publiekelijk gemarteld.

Zoiets staat bij ons ook nog in de geschiedenisboekjes over de 80-jarige oorlog. En helaas zijn dergelijke praktijken ook in onze “verlichte” tijden nog niet uitgestorven.
Wat ook nog een leuk verhaal was van de gids, was dat er een enorme concurrentie bestond tussen twee kerken, in twee parochies, de kerk van Maria en die van San Pedro. De één bezat 1 relikwie en de andere 2. Minieme stukjes van nagels van Christus of iets dergelijks. Hierdoor ontstond verdeeldheid tussen de bewoners van de twee parochies. Nog één positief punt dat me is opgevallen: veel van deze oude gebouwen worden hergebruikt. Het Oficina de Turismo zit in een monumentaal oud gebouw, het nooit helemaal afgebouwde Jezuïetenklooster is een overdekte markt geworden en een ander klooster is nu een school.

Vroeger waren er 14 liefdadigheids-ziekenhuisjes die nu allemaal verenigd zijn in het hospital de San Juan de Dios, ook een voormalig klooster. Het paleis van Mayorezko is een soort Casa de Cultura geworden, met ruimte voor cursussen, conferenties, tentoonstellingen en een permanente expositie van een beroemde plaatselijke stierenvechter. Met, hoera voor mij, een zeer opvallend kunstwerk van deze toreador.

Else van Velthuijsen