Witte dorpjes en vergezichten: wandeling rond Algatocín

16 Augustus 2019

witte-dorpjes-wandeling-rond-algatocin-1

Heerlijk om er weer op uit te gaan! Dit maal duiken we nog even dieper in het binnenland, voorbij het bekendere Casares en Gaucín, om het kleinere Algatocín en omgeving te verkennen.


Korte beschrijving voor de wandelaar:

  • Lengte: ca. 15 km
  • Niveau: medium
  • Tijd: 3,5 uur
  • Wikiloc: saskiam Algatocin


Algatocín maakt deel uit van de serie charmante witte dorpjes die als stipjes de Serranía de Ronda versieren tussen Málaga en Cádiz. Ze lijken op elkaar maar hebben toch telkens een eigen identiteit, specialiteit of curiositeit. Het is jammer dat veel van deze dorpjes te kampen hebben met leegstand vanwege de sterk veranderde economische toestand in Spanje en vooral in Andalusië.

Algatocín is piepklein, heeft net geen 1.000 inwoners, en is minder bekend dan haar grotere buur Gaucín, waar ze na de Reconquista deel vanuit maakte. Volgens legende zou Algatocín haar naam te danken hebben aan de prinses Algatoisa, de dochter van de moslimheerser van Ronda, die van Algatocín haar woonplaats had gemaakt. De restanten zouden onder het huidige parochiekerkje liggen - de Nuestra Señora del Rosario - dat fier het dorpje op de heuvel domineert en bekroond is met een blauwe mozaïek koepel die schittert in de warme zon. Het van oorsprong 16de eeuwse gebouw heeft wel enige renovaties ondergaan. Even binnen kijken is leuk en op de zolder kun je zelfs 18de eeuwse kunst bewonderen.

witte-dorpjes-wandeling-rond-algatocin-2

Uit diezelfde periode zijn er tevens wat woningen met wapenschilden in het gewoonlijke typische straatbeeld van nauwe steile straatjes. De Mirador del General, net buiten het dorpje op 1km, biedt een prachtig uitzicht op de nabijliggende dorpen Jubrique, Genalguacil, Alpandeire en Faraján. Deze zijn ook goed zichtbaar vanuit de kapel Ermita Santo Cristo, hogerop net buiten het dorp. De legende vertelt dat de kapel gediend zou hebben als bescherming en referentiepunt voor vissers in de wildere waters rond Gibraltar, dit dankzij twee reusachtige kandelaars die 24 uren bleven branden.

Geografisch ligt Algatocín op 721m hoogte tussen de Genal en Guadiaro rivier in het hartje van de Genal Vallei, aan een kalkstenen bergkam die het geheel domineert met Sierrecilla als hoogste piek op 1.071m. De valleien aan beide kanten hebben een heel ander karakter en dit maakt de wandel-ervaring wel erg bijzonder. De Guadiaro vallei heeft een vruchtbare bodem en is erg groen, dit in tegenstelling tot de Genal vallei die gedomineerd wordt door kurkeiken, kastanje- olijf-, amandel-, en vijgenbomen. Om na een bezoek onder de brandende zon af te koelen, kan je een duikje nemen in de Genal rivier in het meertje aan de Puente San Juan, net waar de MA-8305 de rivier kruist.

Op 7 km rijden van Gaucín richting Ronda, op de A-369, staat een piepklein houten wegwijzertje waar de wandeling begint. We volgen de start van de SL-A 215, de Llanos del Rey en al snel zie je Algatocín tegen de bergkam liggen.

Na het dorpje verkend te hebben zoek je naar de rechts hogerop gelegen Calle Nueva om via de andere vallei terug te keren. We krijgen de bergflanken van de Crestellina en Bermeja te zien, en zelfs de bijna 2000 meter hoge Torrecilla. Ook kun je wat verderop de kust en de rots van Gibraltar in de verte zien. Uiteindelijk kom je terug op de weg waar je links verderop de auto terugvindt.

Een andere kortere wandeling is de lineaire PR-A 239 die van Algatocín tot Benarraba loopt en deel uitmaakt van de Gran Senda de Málaga.

Voor meer wandelingen in de Gaucín regio, verwijs ik graag naar het boek “Walks around Gaucín” van Patrick Elvin dat volledig te lezen is op het internet.

Saskia Meulemans